Cees' bijdrage, viering 3 februari 2002
 
  Voorganger Cees Blaauw, lezingen Yvonne van der Velden  
  Thema: Geluk  
         
 

Lezingen

  • Sefanja 2, 3 en 3; 12-13
  • Galaten 5; 56-23
  • Matteüs 5; 1-12a
         
         
  Welkom

Welkom allemaal; er zijn veel mensen vandaag en we proberen er een mooie viering van te gaan maken. Een speciaal welkom aan de kinderen, want vandaag wordt er extra aandacht aan hen besteed. Voor hen wordt straks een verhaal verteld, waarin "gelukkig maken" centraal staat. Ook zullen enige van hen Yvonne en mij helpen bij het delen van brood en wijn en zullen zij ons straks vertellen wat zij in de dienst gedaan hebben toen zij apart zaten.
Ik geef nu het woord aan Yvon van der Meer die het verhaal aan de kinderen zal vertellen en waar de grote mensen ook plezier aan kunnen beleven.


Inleiding

De evangelielezing is een oud verhaal, namelijk de bergrede. In vroegere tijden sprak men van de zaligsprekingen en maar al te vaak werden de kerkganger er op gewezen dat zij alles maar over zich heen moesten laten gaan, alle ellende maar moesten dragen, want dat was nu eenmaal hun levenslot. Later in de hemel zouden zij dan wel hun loon ontvangen.
Ik geloof niet dat Jezus dit zo bedoeld heeft in zijn bergrede. Mensen hebben recht op geluk en mogen trachten dit te zoeken en te vinden. Ook Sefanja en Paulus geven aan dat je daar op mag hopen en zij tonen ons de wegen langs welke je geluk kunt vinden. Straks ga ik daar verder op in. En laten wij nu God om vergeving vragen als wij soms op de verkeerde manier naar geluk hebben gezocht.

 
         
 

Overweging

Ik vertel u niets nieuws als ik zeg dat wij mensen op zoek zijn naar geluk. Nu is geluk iets abstracts; geluk kan voor een ieder iets anders inhouden. Als je haast niets te eten hebt en je krijgt plotseling een kans om je eens rond te eten, dan voel je je op dat moment gelukkig, maar iemand die elke dag voldoende te eten heeft waardeert dat niet als een geluk, maar als een recht dat hem toe komt.
Mensen zijn gelukzoekers en dat is altijd zo geweest en zal altijd wel zo blijven. Boeken zijn er vol van geschreven, maar niet in één boek vind je een handleiding om gelukkig te worden. Of toch wel? Er is een boek dat ons wel naar dat haast onbereikbare de weg wijst, maar dan moet men het wel goed willen lezen. Dat boek moet je niet in één adem willen uitlezen, maar steeds een klein stukje en dat goed op je laten inwerken.

Vandaag hebben wij weer drie stukjes uit dat boek, de bijbel, gelezen en laat dat nu toevallig over geluk gaan! Geen soort geluk, zoals de meeste mensen dat voor ogen staat, geen geld of grote bezittingen, maar een vorm van geluk dat je kunt verkrijgen door je te bezinnen op de werkelijke zin van het leven.

De profeet Sefanja met zijn waarschuwingen aan het volk Israël, de apostel Paulus in zijn brief aan de Galaten en Jezus, de man uit Nazareth in zijn beroemde bergrede, alle drie wijzen zij op de manier, de weg, waar je geluk kunt vinden.
Sefanja raadt je aan op zoek te gaan naar gerechtigheid en bescheidenheid, want dan mag je je veilig voelen, gelukkig zijn, binnen de muren die de Heer voor zijn volk gebouwd heeft. Paulus heeft een hele omslachtige manier om ons er op te wijzen dat het najagen van wereldse uitingen van geluk niet de weg is om werkelijk gelukkig te worden, maar wijst ons op een veel moeilijker weg, de weg van eerlijke oprechte liefde, de weg van geduld, vriendelijkheid en meer van dit soort goede eigenschappen. En Jezus van Nazareth gaat in zijn bergrede nog verder. Al wat wij mensen verafschuwen wordt door Hem als gelukzalig aangeprezen. Gelukkig zijn als je verdriet hebt? Gelukkig zijn als je honger en dorst hebt? Dan volgt er nog aantal situaties waarin je je gelukkig zou kunnen voelen, maar dat zijn situaties waarin wij gewone mensen niet graag verzeild zouden willen raken.

Jezus wist ook wel, dat bij het ondergaan van een groot verdriet je nu niet bepaald in een gelukstemming bent. Moest Jezus niet huilen bij het overlijden van zijn vriend Lazarus? (Joh. 11; 35-36) Nee, dat geluksgevoel kan je ondergaan bij een groot verdiet als je mensen om je heen hebt die jouw verdriet begrijpen. Dat hoeft niet altijd met dure woorden uitgesproken te worden; een troostende arm om je schouders doet vaak meer.
Geluk en verdriet liggen vlak bij elkaar, zijn als het ware elkaars verlengden. Geluk, maar ook verdriet kun je met elkaar delen, dus is er steeds een ander bij nodig. Bij geluk is dat niet zo moeilijk te begrijpen, want wie wil er nu niet zijn blijdschap, zijn gelukkig-zijn met een ander delen? Bij verdriet ligt dit anders, daar moet je maar afwachten of er iemand langs komt die je wilt troosten. Maar … kòmt er dan iemand bij je langs, dan vind je een evenmens, iemand die werkelijk om je geeft.
Ik ga niet dieper in op de overige zaligsprekingen, die wij vanmorgen hebben gelezen. Maar alle zaligsprekingen, geluksprekingen komen er op neer, dat je een naaste nodig hebt om uit een dal van ongelukkig-zijn uit te komen. En als er dan niemand meer is waarwie je je kunt wenden, als iedereen je in de steek laat, dan is er altijd één die je nooit verlaat, één die ooit gezegd heeft: Ik zal er zijn.

Alle drie de lezingen van vandaag wijzen één richting uit. Sefanja ziet voor het volk Israël een mooie beschermde toekomst, mits dit volk zich houdt aan de wet van Mozes. Paulus zet in zijn Galaten-brief de ondeugden van die tijd, maar ook van onze tijd af tegen de deugden om een goed volgeling van Jezus te kunnen zijn. En Jezus zegt in zijn beroemde bergrede, dat hoe groot het verdriet en pijn soms kunnen zijn, er altijd iemand zal zijn die zich over jou ontfermt.
Wij mensen blijven geluk nastreven of wij dit nu doen door het meespelen in een of andere loterij in de hoop ooit rijk te kunnen worden, of wij dit doen in het zoeken van een partner waarbij wij ons gelukkig kunnen voelen, of wij dit doen in het uitbouwen van het geluk met onze levenspartner … ons streven naar geluk zal nooit ophouden. Volmaakt geluk bestaat op deze aarde niet, maar tòch blijven wij het najagen.
Laten wij gelukzoekers niet vergeten, dat wij alleen gelukkig kunnen worden/zijn, als we bereid zijn te willen delen. En mochten wij op onze zoektocht naar dat geluk er niet in slagen dat te vinden, dan kunnen wij ons troosten met de gedachte dat er altijd één is, die ons nooit in de steek laat; Hij die gezegd heeft: "Ik ben die Ik ben. Ik zal er zijn".

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Cees' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

FV 2002-04-03 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl