|
||||
Catrinus' bijdragen,
viering 3 maart 2002
|
||||
Voorganger: Catrinus Mak |
||||
Lezingen
|
||||
Welkom en inleiding Van harte welkom allemaal in deze viering van grote en kleine mensen.
Welkom op de 3e dag in de 40-dagen tijd, de tijd voor Pasen. Een speciaal
welkom voor de kinderen. Fijn dat jullie er ook zijn vandaag. Laten we dan stil worden nu Eeuwige God In deze soms verwarrende wereld van pijn en geweld Gesprek met de kinderen Ja dat wat een bijzonder verhaal dat Yvonnen voorlas. Een verhaal van
een vrouw die heel bang was geworden voor andere mensen. Toch had ze water
nodig. Daarom ging ze op een tijdstip naar de bron, dat niemand daar was.
Maar toen ontmoette Jezus haar. Nou dat kan wel gebeuren hoor. En die kinderen die worden dan eigenlijk
bang en denken dat niemand ze meer wil zien en niemand aardig voor ze
wil zijn. En dan worden ze stil, saai en dan wil ook niemand meer praten
met ze bijna. Nou, daar gaan we hier nog verder over lezen en praten. En jullie gaan
met Yvonne en Fred mee en kunnen gaan tekenen of andere mooie dingen doen. |
||||
Overweging Gemeente van Christus, lieve mensen, Een paar weken geleden deed ik mee aan een rollenspel. Het ging over
de Nederlandse Spoorwegen. Over de onderhandelingen over het rondje rond
de kerk. Ik zat in het team van de ondernemingsraad, daarnaast waren er
een vakbondsteam en natuurlijk ook de directie. De tijd voor Pasen in van oudsher een tijd van vasten. Een tijd van zuivering.
Een tijd, waarin je breekt met een aantal gewoontes van eten en drinken,
met als doel te zuiveren in lichaam en geest. De vraag waar ik dan mee
zit is, in hoeverre zijn we bereid ons echt opnieuw te bezinnen? Hoe groot
is ons verlangen, om te zoeken naar hoe het echt bedoeld is door onze
Schepper, in ons persoonlijke leven maar ook in de wereld waarin we leven.
Soms ben je geneigd te denken laat maar. Laat maar, wat heeft het voor
zin om te stemmen. Het zijn toch alleen maar rare machtspelletjes in de
politiek. Laat maar, ik erger me aan die persoon, maar het is zo'n gedoe
dat ter sprake te brengen en hij verandert toch niet, laat maar zitten.
Verloochenen we dan ons verlangen naar zuiverheid, naar de ware bron in
ons leven? De lezingen van vandaag bieden perspectief. Daarin wordt het doemdenken doorbroken. In alle drie verhalen, wordt het geijkte, de verwachtingspatronen of de regels waarin mensen leven, doorbroken. Er blijkt water te zijn in de woestijn, tegen de verwachtingen in; Jezus praat met de vrouw aan de bron, tegen de regels in en maakt dat zij weer fris en nieuw in het leven staat. Paulus is helemaal enthousiast, want zegt hij, we worden niet door de wet, maar door de genade van God gerechtvaardigd. Dat wil zeggen, deel hebben aan het rijk zoals hij dat bedoeld heeft. Een rijk waarin mensen in vrede met elkaar leven. We worden niet buitengesloten. De meest intrigerende vraag wellicht is: Wat is nu dat water, waarvan
Jezus te drinken geeft? In het evangelie van Johannes horen we nog een ander antwoord. Wat me vooral opvalt, is de stelligheid van Jezus. Nog voordat de vrouw kan vervallen in een lang klaagverhaal, wordt ze als het ware al overruled door Jezus. Ze wordt helemaal gezien door Hem, wat allang niet meer was voorgekomen. En daarnaast geeft Jezus als het ware de boodschap: Jij bent een prachtig mens, jij mag helemaal leven, ga daar nu eens vanuit. Eigenlijk vind er in alle drie de verhalen een omkering plaats. Niet
onze eigenlevenssituatie of maatschappelijke situatie is het vertrekpunt
van leven en als we klem lopen, kloppen we even bij God aan; nee, de Eeuwige,
de bron van leven is het uitgangspunt. Jezus en Paulus zijn daar vandaag
heel stellig in. Ze keren de boel om. De Eeuwige, Hij die is, Hij die
genoemd wordt WEESER, met Hem is het begonnen. Dat is de bron. Hij is
het - en met hem Jezus en velen in navolging van Hem - die tegen ons zegt:
Je mag er wezen ! Ja, ik heb je gezien met je pijn, je frustratie en ik
zie je ook als mens die liefde kan geven en ontvangen een mens die goede
en mooie dingen kan creëren. Daar mag je opnieuw mee beginnen, daar
mag je mee verder gaan. Om dat tenslotte praktisch in te vullen kom ik terug op ons nieuwe kerkgebouw.
Je kunt daarentegen ook zeggen: Wat een prachtig nieuw gebouw mogen we
gebruiken, wat ziet dat er mooi uit. Hoe zou de Eeuwige ons daarin nodig
hebben? Welke kerkgemeenschap zouden we hier verder vorm kunnen geven,
waar komt het op aan, waar gaan we van stromen? |
||||
Nodiging Ik wil u allen van harte uitnodigen voor de maaltijd, zoals Jezus daarmee is begonnen. Komt dan, want alles staat gereed. Weet u deelgenoot aan de rijke tafel van de Eeuwige, om als nieuwe mensen in de grootsheid van zijn liefde te delen en van daaruit uit te reiken naar elkaar. |
||||
Zegenbede Laten we aan het einde van deze viering God vragen ons te dragen, opdat wij hem en onze medemens dragen. Moge de Eeuwige ons zegenen en behoeden, moge de Eeuwige de glans van Zijn gelaat over ons spreiden Moge de Eeuwige Zijn gelaat naar ons keren en ons vrede schenken Amen. |
||||
Gebeden uit de gemeenschap
God Heer Eeuwige God van liefde |
||||
| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Catrinus' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers | |
||||
|
||||
FV 2002-05-14 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
||||