|
|||||
Maruja's bijdragen , viering 28 juli 2002 |
|||||
Voorganger: Maruja Bredie |
|||||
Lezingen
|
|||||
Overweging Toen ik afgelopen vrijdag uit nijn werk naar huis reed was er op de radio een discussie over de flitspalen die langs de verschillende wegen staan. In de kranten had die ochtend een heel artikel gestaan over een systeem dat bedacht was om die flitspalen extra te beveiligen tegen vandalisme. Op de radio kwamen de voor en tegenstanders van de flitspalen aan bod. Vooral in het noorden van Nederland en in zeeland schijnt het "gewoon" te zijn om met een tractor deze flitspalen om ver te halen. Een vracht-wagenchauffeur gaf als commentaar dat ze wat hem betreft 220 volt op de palen mochten zetten want dat de regels bedoeld waren om het veilig te maken op de wegen en dat hij geen goed woord overhad hoe het gedrag van de automobilisten de spuigaten uit liep. Hoezeer je ook je twijfels kunt hebben over de oplossing die deze man aandraagt toch vond ik dat hij met de strekking van zijn verhaal gelijk had. Er is steeds minder ontzag voor regels, voor afspraken en hoe we met elkaar omgaan ook daar zijn voorbeelden van te over. Ik werd gisteren nog van mijn sokken gereden door een fietser op het trot-toir. Toen ik hem vriendelijk vroeg of hij voortaan op de weg wilde fietsen, kreeg ik een aantal woorden naar mijn hoofd geslingerd die ik u zal besparen. Wijs elkaar vooral niet op storend of afwijkend gedrag want de confrontatie is op zijn minst vervelend en soms zelfs gevaarlijk. Maar betekent dat dan dat we elkaar niet meer aan mogen spreken, betekent dat dan dat we ons alleen maar druk moeten maken om ons eigen hachie of ons eigen bestaan? Betekent dat dat de basis waarop ons geloof is gebaseerd en die we zeggen zo belangrijk is en waar menige strijd om gevoerd is en nog gevoerd wordt, dat we die terzijde schuiven? In de brief aan de Korintiers staat dat God als kundig bouwmeester het fundament heeft gelegd waarop een ander voortbouwt. Maar, staat er, laat ieder uitkijken hoe hij daarop voortbouwt. Het fundament van ons denken, ons handelen, ons omgaan met elkaar en met de wereld om ons heen, daarin komen de bedoelingen van God met ons mensen naar voren en tot uiting. En wat doen wij mensen dan als het om vijanden gaat of andersdenkenden of gewoon maar iets of iemand die in de weg staat. Juist die scheldt je uit in de meest grove taal die er bestaat, die ram je in elkaar met een hoop geweld. Je vijand die maak je kapot, die roei je uit. Dat doe je als je blijkbaar als je je laat beheersen door het schema van deze wereld. Maar is dat de bedoeling, is dat het achterliggende plan dat God met ons in gedachten had, is dat de uitkomst die hij voor ogen had? In de brief aan de Romeinen lezen we: stem uw gedrag niet af op deze
wereld. Word andere mensen, met een nieuwe gezindheid. En met deze nieuwe
gezindheid wordt heel duidelijk iets anders bedoeld dan een gedaanteverwisseling;
je kent iemand met lang haar en een bril en die staat ineens voor je neus
met een kort koppie en lenzen: meid ben jij dat je lijkt wel een heel
ander mens geworden. Nee wat hier bedoeld wordt daar-voor kun je het woord
metamorfose of omvorming gebruiken. Wij zijn door God reeds lang geleden
omgevormd en geschikt gemaakt om te leven als Zijn volk. Wij zijn in staat
uit te maken wat God van ons wilt, wat goed is en welgevallig, zo staat
er in de brief aan de Romeinen. Wij mensen, die zeggen voort te willen
bouwen op het funda-ment dat ons is aangereikt, wij zullen in het dagelijks
leven daar blijk van moeten ge-ven. Rumi, een Libanees filosoof en dichter zegt dat in het openingsgebed
met de volgende woorden: u brengt ons de essentie van liefde, wie met
u in aanraking komt die wordt op slag een ander mens. Uw liefde verenigt
alle tegenstellingen in de wereld. Zo is dat ook met deze omvorming, we hebben Gods hulp en elkaar nodig
om dat voor elkaar te krijgen. Laten we dan bij het begin beginnen, laten
we ons open stellen voor Gods liefde, het is zijn liefde die ons verenigt
en die ons zichtbaar maakt wat ons te doen staat. Laten we beginnen door
onze gedachten, onze gedragingen af te stemmen op deze liefde, wij haten
niet we hebben lief. Paulus geeft ons de volgende tip": doe niet
als deze wereld waar de een de ander kapot maakt, maar geef je vijand
te eten en te drinken. Nodig hem uit voor een maaltijd. Ga met hem praten,
praat het uit. Je zou zeggen een kant en klaar advies het is een kwestie
van simpel opvolgen. Ons leven past bij ons geloof, ons handelen is afgestemd
op Gods wil en wij mensen zijn in staat om daar balans in te vinden. Liefde
is een taal die iedereen verstaat; ieder mens verlangt en zoekt naar liefde.
Het is daarom van groot belang dat wij de taal van de liefde leren spreken
en voelen, de liefde van God die ons verenigt en die ons leert communiceren
en bruggen te slaan. Het bewijs van die liefde is hoe wij in het leven
staan en ligt ook in het gedrag dat we tonen naar elkaar en naar anderen
toe. Daaraan werken, elke dag weer opnieuw, is invulling geven aan onze
identiteit en is van belang voor hoe onze we-reld en die van anderen eruit
ziet.
|
|||||
| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Maruja's "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers | |
|||||
|
|||||
FV 2002-04-03 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
|||||