Maruja's bijdragen , viering 6 oktober 2002


 
 

Voorganger: Maruja Bredie

 
 
 
         
 

Lezingen

  • Jes. 5: 1-7
  • 1Petr. 2: 4,6-8
  • Mt. 21: 33-43
         
 

Overweging - Het is aan jou en jou en…!

Met name in de afgelopen weken is er in kranten en in allerlei nieuwsprogramma's gesproken over de ergernis aan het groeiend gebrek aan fatsoen en respect voor elkaar.

Onze minister-president, Dhr. Balkenende mengde zich in de discussie over normen en waarden en ziet aanleiding te gaan praten over het geweld op TV. Minister Heinsbroek, u weet de LPF houdt van rond taalgebruik, schreef een notitie over de hufterigheid in de samenleving. Er is een opmars van fatsoenscampagnes in het onderwijs en bedrijfsleven.

Blijkbaar neemt de ergernis over de op drift geraakte normen en waarden toe en wil men het probleem aan de kaak stellen.
Respect voor elkaar, normen en waarden in een samenleving, het zijn woorden die voor nogal wat mensen niet meer van deze tijd zijn.
Het zijn begrippen die men denkt te moeten plaatsen in de tijd van de notabelen van het dorp u weet wel, de burgermeester, de notaris, de dokter en de pastoor.

De pastoor was dan degene die de burgers wees op hun sociale burgerschap, op de waarden en normen die men diende te hanteren en op het respectvol bejegenen van elkaar.

Was er kinnesinne in het dorp over een bepaald voorval, over de ruzie bij Jansen of over het appels jatten bij Pieterse dan kon je van de pastoor in de zondagpreek een donderpreek verwachten waarin gedreigd werd met hel en verdoemenis, of in ieder geval met vagevuur, om het schrikbeeld helder te maken wat een mens te wachten stond die zich niet aan de regels en de normen hield en die zichzelf en zijn familie tot schande was.

Gelukkig, zult u zeggen, dit soort kerkelijke praktijken ligt ver achter ons. Gelukkig leven we nu in een andere tijd, een tijd waarin de kerk en de gemeenschap die zich kerk noemt een andere rol speelt. Gelukkig of…?

Ieder morgen op weg naar mijn werk in de auto luister ik naar de radio, men leest daar dan de koppen van verschillende kranten voor en voorziet ze van commentaar, hetgeen aanleiding vormt tot een aantal discussiepunten waarop luisteraars kunnen reageren.

Zo kwam in de discussie over respect voor elkaar, een lerares aan het woord die zich als gevolg van het verminderde respect elke dag weer moet bewijzen in de klas wie de baas is, een huisarts die vaak last heeft van verbaal geweld en die zich door zijn patiënten bedreigd voelt, een politieman die zegt terug te verlangen naar de tijd van Bromsnor, omdat hij de hele dag door jong en oud wordt uitge-scholden, hij moet echte boeven vangen en niet lopen zeuren. Ik denk dat u zelf nog vele andere voorbeelden hier aan toe zou kunnen voegen

Aan het woord kwam ook kapelaan van Dijck werkzaam in een aantal gemeenten in Limburg die zei dat hij moeite heeft tot de mensen door te dringen, Dat hij in zijn overweging op de zondag op moet boksen tegen anderen, tegen de media bijvoorbeeld die een grote invloed hebben op vooral jonge mensen.

Maar wat betekent dat nu? Betekent dat nu dat een gemeenschap die zegt zich te laten inspireren door het woord van God, door de tijd wordt gepasseerd? Betekent dat nu dat de oecumenische basis-gemeente "de Duif" geen rol meer heeft in deze tijd en geen bijdrage kan leveren om het tij te keren? Betekent het dat wij mensen ons misschien wel ergeren, maar het daar bij moeten en zullen laten?

Zijn we dan nu toch op een probleem gestuit wat alleen in onze tijd aan de orde is en waar men in de tijd van Jezus geen idee van had? Maar wat kan dan de oplossing zijn?

Laten we eens kijken naar de lezingen van vandaag. In het lied van de wijngaard ons verteld door de profeet Jesaja klaagt de profeet het sociale onrecht in Israël aan. Hij zingt als het ware over zijn vriend die een wijngaard heeft en gebruikt het beeld van de wijngaard hier als symbool van Israël.

Je zou kunnen zeggen dat in de vorm van een procesvoering de toehoorders in het verhaal de rol van rechter krijgen toebedeeld en dat gaandeweg het verhaal hen duidelijk wordt dat het over hen gaat en dat zij aan het eind worden aangeklaagd.

JHWH verwachtte misjpat, recht en het was mispach, onrecht. Hij zag geen betrachting maar ver-krachting van recht, het gejammer van de verdrukte arme.

In het Matteüs evangelie een andere gelijkenis, deze parabel moeten we situeren in de discussie van de joodse leiders met Jezus in de tempel van Jeruzalem, je zou kunnen zeggen het hart van de "wijn-gaard". Met de pachters van de wijngaard bedoelde Jezus de joodse leiders, die niet beter waren dan hun vaderen in de tijd van Jesaja.

Hij verwachtte een huis van gebed maar hij vond een rovershol. Zij hebben geen vruchten voortge-bracht. Zij hebben zich verzet tegen God. Met deze parabel wil Jezus een laatste waarschuwing tot hen richten, een dringende oproep zich alsnog te bekeren.

Want lezen wij, de steen die de bouwlieden hebben afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden. Rond Jezus, de afgekeurde steen, zal een nieuw gebouw worden opgericht waarin zich een nieuw volk zal verzamelen: "een wijngaard die wel vruchten voortbrengt…" Deze tekst moeten we niet lezen als een verwerping van Israël of van de kerk maar is vooral bedoeld om ons tot zelfkritiek te inspireren.

Uit deze teksten blijkt dat we niet staan voor problemen die alleen in onze tijd aan de orde zijn. Het verlies van respect voor elkaar, verval van normgevoel en het afzien van verantwoordelijkheid, het is misschien van alle tijden. Want hoe was en is het gesteld met de wereld, met Gods wijngaard?

Tsjee zult u zeggen, zijn wij mensen met elkaar dan zo dom dat we dat niet kunnen oplossen, of is er misschien ook helemaal geen oplossing? Ik zal de laatste zijn die durft te zeggen dat wij mensen dom zijn maar we zijn misschien wel een tikkie vergeetachtig.

We zijn misschien vergeten dat Jezus in zijn tijd het meegemaakt heeft dat er niet eens naar hem werd geluisterd, we zijn ook vergeten dat Hij heel veel heeft moeten verdragen omdat mensen elkaar te kort deden en we zijn ook vergeten dat dat eigenlijk altijd is doorgegaan.
Wordt het dan niet eens tijd dat we eindelijk een goed naar Hem gaan luisteren, echt luisteren. Dat we net als Hij zeggen, ja we geven het niet op.

We leggen de verantwoordelijkheid niet neer op het bord van de buurman die we een asociale en vervelende vent vinden; we leggen de verantwoordelijkheid ook niet neer op het bord van de alloch-toon die we zeggen de oorzaak is van veel ellende; een ook niet op het bord van de regering die zijn taak niet goed gedaan zou hebben, nee we trekken de verantwoordelijkheid naar onszelf toe en we blijven proberen vrede te stichten waar ruzie dreigt, we geven het niet om juist rechtvaardigheidsge-voel te kweken, we blijven ons best doen om mensen los te weken van alleen maar hier en nu, spullen en zeggenschap. Want dat is waar wij als mens en dus ook als gemeenschap ons sterk voor kunnen en moeten maken.

En natuurlijk zijn er de momenten dat we denken of zeggen ik geef het op, hij zit toch weer dronken achter het stuur, hij of zij wil toch de drugs niet los laten, en met hem of haar valt toch niet te praten. Die momenten zijn er, maar toch geven we het, net als de profeet die zich inzet voor de miskende burger uit zijn tijd, en net als Jezus die de stem van gerechtigheid in ieder mensenhart gelegd heeft, we geven het niet op.

God heeft ons, zijn kinderen niet laten vallen en wij, wij laten onze medemensen ook niet vallen.

En zo zij het.


Maruja Bredie

       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Maruja's "Hoofdpagina"Gastvoorgangers |

 
 

FV 2002-04-03 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl