Bijdrage Bart Santema, viering 13 oktober 2002
 
  Voorgangers: Bart Santema, Marina Slot  
         
 

Lezingen


         
         
 

Overweging

Gemeente van Jezus Christus,
Laten wij maar eenvoudig en simpel deze oude tekst uit het evangelie van Mattheus lezen.
De tekst spreekt van een bruiloft: misschien worden we een beetje verliefd op God, zijn Zoon en elkaar. .
God is koning.
Deze woorden zijn niet omkeerbaar. Je kunt niet zeggen: de koning(in) is God. Als dit wel mogelijk zou zijn geweest, dan zou Jezus geen gelijkenis spreken, geen parabel.
Dan zou de tekst de harde werkelijkheid beschrijven. De harde werkelijkheid van koningen, presidenten, keizers, ministers, directeuren, hoofden van boekhoudingen, dictators, therapeuten, buren, journalisten, vaders, moeders, vrienden, vriendinnen, geestelijken, akela's en trainers van pupillen, die zich als god opstellen. De harde werkelijkheid van wij mensen die de dichter Kloos naspreken: "ik ben een god in het diepst van mijn gedachten".
Het verhaal van Jezus is echter een parabel, een gelijkenis. Laten wij nu eens aannemen, zegt Jezus, dat God koning is of met andere woorden: een gelijkenis van het koninkrijk der hemelen.

Vroeg in de morgen
Dit betekent een bruiloft. Geen oorlog, geen machtsstrijd. Nee, het is feest, een bruiloftsfeest. Wat is de reden van het feest?
De Zoon van God is verliefd, hij is bruidegom, hij wil huwen.. Hij wil de bruid in het wit over de drempel tillen. Er is een uitnodiging van God uitgegaan, met de woorden "ik heb een maaltijd bereid mijn ossen en gemeste beesten zijn geslacht en alles is gereed". Let op er staat niet: ik zal over enkele dagen een bruiloft houden, maak ruimte in je agenda. Er staat; dat nu de ossen en gemeste beesten gereed zijn. Midden in hun dagelijkse bezigheden, zo aan het eind van de dag, als er nog net iets af gemaakt moet worden, worden de gasten genodigd.
Nu moet je komen, de tafel is gereed.
Wie heeft de tafel gereed gemaakt?
Vroeg in de morgen, als het nog donker is zijn de boeren opgestaan. Zij zoeken in de wei het vee, dat in de nevel van de herfst verscholen ligt te herkauwen. Zij zoeken met geoefend oog de beste ossen en gemeste beesten. De tijd van de beesten is gekomen, de zomer is ten einde.
Het zekere mes wordt geheven: kyrie eleison.
Vroeg in de morgen als het nog donker is zijn boeren opgestaan. Zij zoeken in de lage polder het vee dat dampend ligt te herkauwen. Machtige beesten, in een diep geheim verzonken, door de voorouders van de boeren gefokt tot wat ze zijn. De koeien gaan traag op weg naar de stal. De melk vloeit, halleluja.
Dan wordt het licht:
het eerste licht dat voor de zon uitgaat en de vogels doet zingen. Werklieden openen de grote deuren van de voorraadschuren. Boter en kaas, granen en eieren het wordt opgenomen, gewikt en gewogen, meegenomen.
Even zwijgen de vogels: ,,,,,,,de zon.
Er is geen woord om dit verder te beschrijven, gezegend de mens die de zon heeft zien opgaan deze morgen.
De vissers komen aan wal met korven vol vis.
Kinderen en vrouwen verzamelen noten, plukken groente, appels en peren.
Dit is het werk van God.

Wat is de mens, wie is de bruid?
In de namiddag zijn de tafels van God gereed.
De knechten van God, dat zijn de profeten, waarschuwen de gasten. Vanavond is het feest van de bruidegom, de Zoon van God. Komt nu want alle dingen zijn gereed. God zal dansen tot de zon opkomt, de Zoon zal huwen. De bruidegom wil de bruid over de drempel tillen naar een nieuw bestaan. Dit gebeurt in het koninkrijk van God. Er is geen bewapening, geen beleidsnota, geen beoordeling, geen aftellen van geld en temmen van nachtmerries, geen vergaderingen en notulen. Er zijn mensen die oogsten en slachten en bereiden en melken en karnen in het koninkrijk van God.
"Wat is de mens? Gij doet hem heersen over de werken uwer handen ,alles hebt gij aan zijn voeten gelegd, schapen en runderen en ook de dieren van het veld, de vogelen van de hemel en de vissen van de zee, hetgeen de paden der zee doorkruist. O Heer, onze Heer, hoe heerlijk is Uw naam op de gehele aarde." Psalm 8. Dit alles voor de bruiloft.
De gasten worden genodigd, maar wie is de bruid?
Wie zal door de verliefde bruidegom in het nieuwe leven geheven worden?
De gelijkenis noemt niet de naam van de bruid!
Op het hoogtepunt van het feest, zo gaat dat bij Oosterse bruiloften stel ik mij voor, zal de bruid gesluierd worden binnengebracht. Verlegen zal de bruidegom de sluier afnemen. Wiens gezicht zal oplichten?
De grote mysticus Ruusbroek schrijft: de menselijke natuur, het menselijk wezen, is de bruid.
Op het hoogtepunt van het feest, zal de sluier van halfheid, schaamte, zonde, bitterheid, kleinheid worden afgenomen. Wij mensen worden de bruid van Christus en over de drempel getild in een paradijselijk bestaan. De Heilige Geest verbindt bruid en bruidegom. De zoon heft de bruid over de drempel naar een nieuw bestaan. God danst op de bruiloft van zijn Zoon. Zoals opnieuw de dichter Kloos schrijft:
"Toen 's levens zware sluier scheurde en week, -
En eindloos licht sloeg me in de ontluikende ogen"
De gasten zullen de bruid zijn.

Nog niet klaar voor de bruiloft
Maar de gasten, die al jaren, eeuwen, tevoren gewaarschuwd waren: de bruiloft zal spoedig komen. De gasten: de vrienden en vriendinnen van de Vader en de Zoon, van God en de Messias, die gasten komen niet. Dit is het volk van Abraham, Izaak en Jacob. Ze gaan niet feestvieren maar zoals u kunt lezen, ze gaan naar het veld om te werken en ze gaan kopen en verkopen. Ze luisteren niet naar de knechten van God die nodigen voor de bruiloft. Ze luisteren niet naar de profeten al eeuwen niet. Niet naar Jesaja, niet naar Jeremia, niet naar Ezechiel, niet naar Johannes de Doper.Ze moeten eerst hun werk afmaken, bijna zijn ze klaar, het is in de namiddag, wacht nog even. Morgen, morgen dan kan er een bruiloft zijn. Maar zoals Janis Joplin in de zestiger jaren al zong: "tomorrow never happens man". De gasten moeten eerst nog zoveel: rein zijn en zuiver en de geboden houden en vasten en de wet leren en het land zuiveren van de Romeinse overheersers. Tot deze vrienden en vriendinnen van God mogen wij ons als in een gelijkenis ook wel rekenen, kerkvolk op zondagmorgen. We zijn nog niet klaar voor God en zijn Zoon, nog niet klaar voor de bruiloft. Het milieu moet eerst gered, de armoede moet eerst bestreden, ik moet eerst een goed mens zijn en spiritueel groeien en mijzelf zijn. Eigenlijk zeggen wij, wij willen zonder sluier als bruid voor Gods Zoon verschijnen. Wij willen zelf de sluier wegnemen. De vrienden en vriendinnen van God op zondagmorgen ze zijn niet klaar voor de bruiloft van de verliefde zoon. Het hooglied, een mooi boek in de bijbel, schrijft het volgende over de liefde van de bruidegom en de bruid.

...Hooglied...
Ik sliep maar mijn hart was wakker
Hoor, mijn geliefde klopt aan:
Doe mij open mijn liefste
Mijn duive, mijn volmaakte
Want mijn hoofd is vol dauw
Mijn lokken zijn vol druppels van de nacht
Maar de bruidegom bedenkt, ik ben niet klaar:
"Ik heb mijn kleed reeds afgelegd
Hoe zou ik het weer aandoen?
Ik heb mijn voeten gewassen
Hoe zou ik ze weer verontreinigen?"

Het zondaagse volk ploetert voort
God en de Zoon en de tafels met de ossen en het gemeste vee en verder is er niemand.
Gaat de bruiloft ten onder aan de harde feiten van deze wereld? Is er dan geen feest?
Juist de vrienden en vriendinnen zijn niet klaar, immers zij kennen Gods grootheid en goedheid. Zij weten, wij zijn het niet waard om gast te zijn. En het Joodse volk van God en het vrome, zondaagse volk van God ploetert voort. Als de profeten, die nodigen tot de bruiloft, tot zwijgen worden gebracht, dan nemen de leraren van de wet het woord: Gods woord en de zonde en de wet en de gewoonte en het dogma, en..
En in het slechtste geval nemen de mensen, van God los, het woord en spreken van de normen en de waarden. De normen en de waarden: woorden die klinken als Germaanse goden van het menselijke lot. Ons bestaan geweven door de normen en de waarden en als de draad breekt dan zal uitgestoten worden.
Toch is er feest, als God spreekt feest, dan zal er feest zijn..
Want zij die geen vrienden en vriendinnen van God waren zij laten zich nodigen. Zij die God niet kennen en God kende hen ook niet. Daar zijn ze. Zie de zaal is vol. De gelijkenis verhaalt het wonder van de Romeinen, Grieken, Joden, heidenen, slaven, vrijen, rijken armen, vrouwen en mannen die allemaal luisterden naar de uitnodiging en over de drempel getild werden in een nieuw bestaan als bruid van God, als Adam en Eva in het paradijs. Zij de uitnodiging hoorden en gingen.. Zij dachten niet na of ze goed genoeg waren, ze gingen. Ze dachten als gast te komen (eerst maar eens zien of het gezellig wordt, kan altijd weggaan). Ze werden bruid van Christus, want de sluier die over hun wezen lag werd weggenomen..

Er is geroepen
"Er is geroepen, ik heb het verstaan…
ik was werkend aan mijn taken, velerlei had ik onderhanden
het was goed berekend, het was ingedeeld en beraamd
er waren agenda's voor iedere dag
en ik wist altijd, hoe laat het was en wat nog af moest vandaag
……
toen is er even gefluisterd en ik ben heengegaan
nu waait de koele mildheid om mij slapen
ik lig ontbonden in een wijde rust
ik weet het nu, ik hoor nu voortaan toe aan een werk
dat stil is en heimelijk
dat is van de bomen, die wiegen met de wind, dat is van
de zon die glinstert op de rivier
dat is van de regen die ritselt in het gras, dat is van de vochtige ogen van de dieren
ik zal nu altijd vrij zijn en alles verliezen.
Ik zal nu altijd vrij zijn en alles verliezen ik zal wandelen en toezien
Ja, ik zal misschien wel niets meer afmaken".
Dicht J.C. van Schagen

Menno Simons mijn doopsgezinde voorvader, leert dat de gemeente van Christus, niet bestaat bestaat uit de mensen die de uitnodiging gehoord hebben. Door Christus de bruidegom is hun de sluier afgenomen. Zo is de gemeente van Christus de bruid. "Aldus spreekt de bruidegom Christus Jezus tot zijn bruid: sta op mijn vriendin, mijn schone,en kom hier, want zie de winter is voorbij,de regen is weg, de bloemen zijn doorgekomen op het veld, de meitijd is hier en de tortelduif laat zich horen in onze landen, de vijgeboom heeft knoppen gekregen, staat op mij vriendinne, mijn schone kom hier" Menno schreef dit tot de gemeenten in de tijd dat er honderden leden op de brandstapel kwamen, door de regering en de leer en inquisitie van de Rooms Katholieke kerk.

Bruidegom in de verlatenheid
Nu eindigt de gelijkenis met een waarschuwing en brengt ons zo weer een beetje met beide voeten op de grond. Er is een mens, ja er zijn zelfs velen, die niet de juiste kleren dragen en daarom van het feest worden verwijderd. Ze verstoren het bruiloftsfeest. Dit slot wil ons wijzen op onze verantwoordelijkheid als bruid van Christus.
Dat wij wel trouw zullen blijven aan de bruidegom in woord en daad. Dat is levensweg in de navolging van Jezus. En wie faalt daar niet? Dan kun je het gevoel hebben buiten te liggen, geen goede bruid te zijn (immers wie is al goed genoeg voor zijn aardse partner?) Dat is geknars van tanden. De gelijkenis stopt hier, erkent deze verlatenheid, dat feest kan heel hard zijn voor hen die om wat voor reden dan ook niet mee kunnen, willen doen, wat he je niet allemaal meegemaakt?
De bijbel leert ons, dat ook daar Jezus als bruidegom is. Hij is niet alleen op zijn eigen feestje maar ook in de verlatenheid, ook daar kunnen wij horen: kom nu mijn schone, want alle dingen zijn gereed.
Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hij zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen


       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Marina's "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

FV 2002-11-13 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl