Alets bijdrage, viering 3 november 2002  
  Voorganger: Alet Aalders, lector: Yvon van der Meer  
  Thema:  
         
         
 

Lezingen

  • Dt. 11:18-20,
  • Jak. 1:22-25,
  • Matt. 7:21-27
         
         
  Welkom

Namens de duifgemeenschap heet ik allen hier aanwezig van harte welkom.
God schiep de hemel en de aarde en ieder kreeg er een plek.
We dankten God daarvoor in het openingsgebed.
En bij God heeft ieder ook een plekje daar zongen we net over.
Het verhaal voor de kinderen dat straks wordt voorgelezen gaat daar ook over, over ruimte maken. En we maken nu ruimte voor de kinderen, kom maar naar voren.

Verhaal voor de kinderen deel 1


Inleiding
Straks lezen we nog één evangelielezing waarvan iedereen direct zal begrijpen waarover het gaat. Het is samen te vatten met de woorden: leg geen eisen op aan een ander waaraan je zelf niet kan voldoen. Misbruik je status, je kennis niet.
Het thema speelt al enkele weken in de lezingen. Doe wat je zegt, niet ja zeggen en nee doen. Deze en komende weken zullen we er nog meer over horen. Het zat Mattheüs duidelijk dwars.
Ik heb mijn aandacht gelegd op de laatste zin en ik ben in de herkomstgeschiedenis van deze tekst gedoken. 'Wie zich verheft, zal vernederd worden, en wie zich vernedert, zal verheven worden'.

Laten we even de tijd nemen voor gebed.

Gebed

Bij het kouder worden van de dagen
En het zwakke herfstlicht
Bidden wij:

Dat wij warmte geven en warmte ontvangen,
Dat het ons nooit zal ontbreken:
Het licht van vriendschap en liefde
Waarmee we elkaar behoeden.

Bij het korter worden van de dagen
En het vallen van de stilte
Bidden wij:
Dat wij de tijd durven gebruiken
Om tot onszelf te komen,
Anderen te ontmoeten
En naar hen te luisteren
En zo te naderen tot U.

Nu het jaar naar de winter gaat
En de bladeren alles bedekken,
Bidden wij:
Dat ons leven vrucht zal dragen.
Eeuwige God,
Verblijd ons met uw licht,

Amen.


 
       
 

Overweging

De twee basiswaarden in het vroegste christendom zijn de naastenliefde en het afzien van status. Beide thema's komen veelvuldig aan de orde. Het afzien van status is het thema van de lezing van vandaag. De twee basiswaarden zijn eigenlijk niet te scheiden van elkaar. Er kan toch pas sprake zijn van echte naastenliefde als deze wordt gekenmerkt door gelijkheid. Waaraan kun je goede mensen herkennen? Niet aan roem of aan rijkdom, maar aan hun goedheid en toewijding jegens anderen.
In één van de geschriften uit Qumran staat te lezen: 'niemand moet zich vernederen onder zijn plaats in de rangorde en niemand zich verheffen boven de plaats van zijn lot, maar laten allen een waarachtige eenheid vormen en in ootmoedige goedheid samenleven, in een liefdevolle verbondenheid waarbij de één rechtvaardig denkt over zijn naaste.' (1QSII: 23-25)

Verhalen over beide waarden vind je ook veelvuldig in de nieuw testamentische geschriften.
Het is karakteristiek voor het vroegste christendom, de tijd waarin het matteüs evangelie is geschreven, dat het afzien van status als voorwaarde wordt gesteld voor het uitoefenen van gezag binnen de gemeente.
'Wie groot wil worden onder jullie, moet jullie dienaar zijn; wie onder jullie eerste wil zijn, moet slaaf van allen zijn', staat in Marcus (Mar. 10:43-44).
Dat is ook bedoeld met de laatste zin die we hebben gelezen uit Matteüs: de grootste van u zal uw dienaar zijn. Wie zich verheft, zal vernederd worden, en wie zich vernedert, zal verheven worden.

Dit was iets nieuws in die tijd. Het was in tegenspraak met een algemene erecode in de oudheid, waarin iedereen zich naar zijn status moest gedragen en een verhoging van je status en aanzien tot de belangrijkste doelen van het leven behoorden. Alleen een God kon daarin ingrijpen.
Over Zeus werd gezegd door de Grieken (560 v. Chr.) 'Hij vernedert het hoge en verhoogt het nederige.'
In Jesaja staat: 'de hooghartige ogen van de mensen worden neergeslagen, de hoogmoedigen worden vernederd. God alleen blijft hoog verheven op die dag.'

Vrijwillig afstand doen van status?
God kan posities veranderen, maar er is nog een lange weg te gaan om vrijwillig afstand te doen van status. In de teksten lezen we over wat er gebeurt als mensen alleen door status van zich doen gelden. Hoogmoed komt vaak voor de val. De teksten zijn er om aan te geven hoe het dus niet moet zodat men afstand doet van het demonstratief showen van status, zoals de schriftgeleerden en Farizeeën, zij gingen er vanuit dat door hun kleding en voordoen ze meer macht zouden hebben over de anderen. Maar al draagt een aap een gouden ring het is en blijft een lelijk ding. Het zijn niet alleen de kleren, die iemand tot een persoon van aanzien maken. Neem nu Johannes de doper.
Verder zou men status niet moeten gebruiken om de zin te krijgen. Omdat ik het zeg… , kent u dit antwoord op een waarom vraag. Niet echt eerlijk.
En de schriftgeleerden en Farizeeën gaven Gods regels door zonder er zelf naar te leven, blijkbaar gelden voor hen andere wetten. Zij vinden blijkbaar dat ze een uitzonderingspositie hebben.
Jezus vraagt ook af te zien van bezit en hem te volgen. De meest drastische: laat uw familie, werk en bezit achter om goed te doen. Laat niets er u van weerhouden goed te doen. Leef Hem achterna.

En Jezus sluit zich zelf niet uit, heeft geen uitzonderingspositie:
'Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.'(Mar. 10:45)

Uithaal naar leiders
Jezus haalt uit naar de leiders van toen. En hij doet dat, omdat er onder de leerlingen, de eerste christenen en hun leiders ook ruzie was om de beste plaats, er een hiërarchie was van rangen en standen.
Hij wil ons waarschuwen voor eerzucht. Want een eerzuchtig mens kan niet goed leiding geven. Die zoekt zijn eigen eer, en niet het geluk van anderen. Van gezag verwacht Jezus dienstbaarheid.
Van macht verwacht Hij dat iemand die macht bezit de lasten van anderen verlicht, zoveel hij kan. Wie zich als een herder gedraagt, hoeft zich niet te laten gelden.
Doe wel en zie niet om.

Maar doen ook wij niet vaak dik en duur met titels en status en willen ook wij niet de baas spelen over elkaar. Dragen wij dure kleding om een goede indruk te maken. En komt een ander op plaats twee na onze eigen beslommeringen. Er is nog een lange weg te gaan om vrijwillig afstand te doen van onze status.

We zijn allen één en toch proberen we boven de ander uit te steken.
We zijn voor God allemaal zusters en broeders. We zijn één gemeenschap.
Ieder is daarin verschillend, maar we horen bij elkaar. We hebben één Meester en hoeven onderling niet naar de macht te streven.
We zijn voor God allemaal kinderen. Kinderen van één Vader. Van Hem kunnen we leren en op Hem kunnen we terug vallen als het moeilijk is.
We zijn voor God allemaal leerlingen, samen blijven we leren. De één vult de ander aan. Zekerheden zijn schaars, we blijven ons vragen stellen en ons verbazen.
We zijn voor God allemaal dienaars. We zijn er om te zorgen dat ook de ander het goed heeft bij ons. Wie goed doet, goed ontmoet.

God schiep de hemel en de aarde en ieder kreeg er een plek.
En bij God heeft ieder ook een plekje die niet hoeft bevochten.

Amen

       
 

Nodiging

O God onze schepper, alles wat wij zijn en hebben, hebt U ons gegeven.
Maak ons in staat om alles wat wij zijn, alles wat wij weten en alles wat wij hebben te delen met elkaar
En met de wereld die U lief hebt, in de naam van Jezus, die ons tot delen in staat stelt. Wij eten dan van dit brood en drinken van deze wijn,
Om niet te vergeten dat wij in staat zijn
De weg van gerechtigheid en vrede voor allen te bewandelen.
Hij heeft nooit iemand uitgesloten
Dus iedereen is ook welkom aan zijn tafel; kom dan, want alles staat gereed.

       
  Aandacht voor de kinderen

Kan iemand vertellen wat jullie gedaan hebben, waar jullie het over hebben gehad?
Hoe maak je ruimte?
- door niet op elkaars tenen te gaan staan
- iedere maand mag iemand anders meehelpen met brood en wijn
- door niet te dringen maar rustig je beurt af te wachten
- grote mensen kunnen dan niet, ze dringen voor bij de kassa
- ze staan met auto's in een hele lange rij, hoe heet dat ook al weer
Hebben jullie meer voorbeelden?
       
 

Zegenbede

De heer zij voor je
Om je de goede weg te wijzen.
De heer zij naast je,
Om je in de armen te sluiten
En je te beschermen.
De Heer zij achter je,
Om je te bewaren
Voor de valsheid van boze mensen.
De Heer zij onder je
Om je op te vangen, als je valt
En je uit de valstrik te trekken.
De Heer zij in je
Om je te troosten
Als je verdrietig bent.
De Heer zij om je heen,
Om je te verdedigen,
Als anderen je aanvallen.
De Heer zij boven je,
Om je te zegenen.
Zo zegene ons de algoede God,
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Alets "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

FV 2002-11-03 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl