Alets bijdrage, viering 29 december 2002  
  Voorganger: Alet Aalders, lector: Ton Wiemers  
     
         
 

Lezingen

  • Genesis 15:1-6, 21:1-3
  • Lucas. 2:22-40
         
         
  Welkom

Namens de Duifgemeenschap heet ik u allen welkom in deze laatste viering van dit jaar. Henk is met vakantie en ik vraag u goed op Irina te letten bij het inzetten van de liederen. Ik wens ons allen een goede viering.


Inleiding

Traditioneel wordt op het feest van de Heilige familie het gezin van Jezus, Maria en Jozef onder onze aandacht gebracht. Vandaag wordt onze blik drastisch verruimt door de schriftlezingen. Jezus wordt gepresenteerd als kind van een veel grotere familie. Hij is de erfgenaam van de belofte eens aan Abraham gedaan; hij is de Zoon van Tora en Profeten. En de toekomst die Jezus inluidt, omvat heel de mensheid: hij is de glorie voor Israël, het licht voor de heidenen, heil voor alle volken.
Een tweede thema is de belofte. Drie mensen verwachten een kind. Abraham is een zoon belooft, Simeon verwacht de verlosser te zien en Hanna verwacht de bevrijder van Jeruzalem. Hun geloof heeft hen al die jaren doen wachten tot zij, op hoge leeftijd, het wonder zien en Gods belofte wordt vervult.
Wij vragen ons ook vaak af wanneer de beloften ons gedaan uitkomen, zeker zo aan het eind van weer een jaar. Een jaar van vreugde en verdriet, van weer veel oorlog maar ook van kleine overwinningen op het kwaad. Onze hoop mag niet vervaren.

Bidden wij tot God...

 
       
 

Overweging

Abram (Abraham) en Sarai (Sara)
In de eerste lezing komt het ontelbare nageslacht dat aan Abraham en Sara werd beloofd, in het vizier. De diepere gedachte erachter laat zien dat Gods beloften uitkomen, dat ons wachten niet voor niets is. Dat ons verlangen niet van de ene op de andere dag vervuld zal worden maar dat wij mogen blijven hopen dat dat verlangen word vervuld. Zelfs als wij de moed hebben laten zakken en denken dat het niet meer mogelijk zal zijn laat God ons niet in de steek.
‘Je zult de stamvader van vele volken zijn’ (Gen 17:6) werd aan Abraham beloofd.
Abraham, op de leeftijd van 100 jaar, werd de eerste aartsvader.
- Hij is de voorvader van de nomadische woestijnstammen en Arabieren en wordt vereert door Moslims, zij noemen hem ‘Al Chalil’, de vriend van God.
- Hij is de voorvader van het Joodse volk. In het Hebreeuws betekent zijn naam ‘vader is verheven’.
- In het Nieuwe Testament wordt Abraham genoemd als een vaderfiguur - waardig, standvastig in zijn geloof, humaan en respectvol. Kind van Abraham zijn is een kwestie van geloof. Johannes de doper zegt: ‘Wij hebben Abraham tot vader, want ik zeg u, dat God bij machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken’ (Mt. 3:9). Allen die geloven zijn kind van Abraham (Rom 9:7-8).
Een mooie familie vormen wij – Moslims, Joden en Christenen – kinderen van Abraham. Broers en zusters, verwikkelt in familievetes, ruziënd om de erfenis.

Simeon en Hanna (Anna)
Dan is daar Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die uitkeek naar de bevrijding van Israël en geloofde dat hij, voor hij zou sterven, de Messias zou zien. In het weerloze kind dat hij in zijn armen neemt, herkent hij niet alleen de redding van Israël, maar tevens heil voor alle volken, een licht voor allen. In zijn lofzang citeert hij verschillende verzen uit Jesaja: ‘De Heer heeft zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle volken en alle einden der aarde zullen zien het heil van onze God (Jes 52:10).
Hanna, de profetes, spreekt tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachten. Haar hele leven was zij in vurige ‘verwachting’. Nu is het moment aangebroken van ‘verlossing’. Zij kijken uit naar de toekomst. Zij erkennen Jezus als Gods heil voor alle volken, het licht voor allen. Jezus is erfgenaam van de belofte: hij zal alles tot vervulling brengen.
Abrahams wens kwam uit: hij kreeg een zoon bij zijn vrouw Sara.
Simeons en Hanna’s wens zal in vervulling gaan want:
Er kwam een mens getreden die in de lange tijd
het toen verbindt met heden, het nu met eeuwigheid.
Gelukkig dat Hij kwam: wij zouden zijn verloren,
als ons niet was geboren die zoon van Abraham.

Maria en Jozef
Maria en Jozef krijgen nog al wat te horen over hun zoon in de tempel.
Zij stonden verbaasd van wat Simeon over het kind vertelde.
Zij zullen ook geschrokken zijn over het lot wat hem zal treffen.
Jouw kind is een kind van Abraham en zal de redding zijn voor vele volken. Je moet je kind delen met heel de wereld. Jezus verlaat al vroeg z’n familie, als kind zijn ze hem in de tempel letterlijk kwijt. Hij vraagt zijn leerlingen hun familie achter zich te laten en hem te volgen. Hij liet zijn moeder en broeders buitenstaan. Hij is niet echt een familieman. Hij had en nieuwe familie gevonden, de familie van hen die de wil van God doen, die luisteren naar zijn woorden en zich openstellen voor het koninkrijk van God. Het kind is een kind van God en zal Abrahams kinderen zien als zijn familie meer dan zijn bloedverwanten en de tempel is zijn huis. Dat maakt ook voor ons een weg vrij.

Wij
Tot de familie van Jezus, zoon van Abraham, kind van Tora en Profeten, kind van God, mogen ook wij behoren. Dat is geen kwestie van bloedverwantschap, maar van trouw aan het woord van God: ‘Wie de wil doet van God, die is mijn broer en mijn zuster en mijn moeder’,zegt Jezus. (Mc 3:35) Dat geldt voor alle kinderen van Abraham, voor alle kinderen van God.

Jezus heeft als geen ander de mensen bevrijd uit knellende familie banden. En dat geldt voor alle banden waarin je wordt tegengehouden te doen wat je moet doen. Dit is geen pleidooi om je familie, je vrienden je werk te vergeten maar Jezus stimuleert ons om onze eigen weg te gaan. Om te doen wat moet gedaan.
‘De ware rijkdom van een mens bestaat uit het goede dat hij voor zijn medemens heeft gedaan’(Mahatma Gandhi). Daarin moet je niet tegengehouden worden.
Als je te laat komt voor het eten, te laat komt op je werk, omdat je een ander moest helpen laat het dan zo zijn. Vergeet familievetes en erfenissen en verzoen je met je broeders en zusters die ook kind van God genoemd worden.

Laten wij samen de moed niet verliezen en veranderen wat veranderd kan worden.
Laten wij samen blijven geloven in liefde, troost en bemoediging.
Laten wij samen werken aan de vrede ook in 2003.
Wij zijn allen kinderen van God.
En God doet niets zonder het werk van onze handen.
Van zijn familie moet ook God het hebben.

Amen.

       
 

Zegenbede

Omdat God ons als zijn vrienden en vriendinnen gekozen heeft,
Omdat Jezus ons heeft uitgekozen om vrucht te dragen die blijft
Omdat Christus ons heeft opgedragen elkaar lief te hebben
Kunnen wij met Gods hulp, en vol vertrouwen zeggen:
Dat wij vast besloten zijn bij elkaar te blijven.
Zo willen wij antwoorden op het gebed van Jezus Christus
Dat allen één mogen zijn opdat de wereld kan geloven
Zo willen wij geloven en zijn ervan overtuigd dat wat ons bindt
sterker is dan wat ons scheidt.
Laten wij voortgaan naar God, buiten deze poorten
Onze God gaat voor ons uit naar de randen,
Hij rent om de wereld te omarmen
En zo zegent Hij ons
God zegene en behoede ons
De onnoembare doe zijn aangezicht over ons lichten
En zij ons genadig
De tedere verheffe zijn aangezicht over ons
En geve ons vrede
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest

Amen.

       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2002 | Alets "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

FV 2003-01-21 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl