Bijdrage Maruja, viering 26 oktober 2003

 
 

Voorganger: Maruja Bredie

 
     
 

 

Lector: Jinne Terpstra

Thema: Voorbij de angst. (3e viering uit het drieluik "Kinderen van Abraham" over de islam)

 
         
 

Lezingen

Abraham 23-27 (Koran)

Ef. 1; 17-20

Marcus 10; 46-52
         
 

Lezing Abraham 23-27

En de gelovigen die goede werken doen, zullen in tuinen worden toegelaten waardoor rivieren stromen, daarin zullen zij vertoeven door het gebod van hun Heer. Hun groet daarin zal ”Vrede” zijn.

Ziet gij niet hoe Allah de gelijkenis van een goed woord geeft? Het is als een goede boom, waarvan de wortel hecht is en zijn takken reiken tot in de hemel. Deze brengt door het gebod van zijn Heer zijn vrucht voort in ieder jaargetijde. En Allah geeft de gelijkenissen voor de mensen, opdat zij lering mogen trekken.

En een slecht woord is als een slechte boom, die ontworteld ter aarde ligt en geen vaste grond meer heeft.

Allah versterkt degenen, die geloven in het tegenwoordige leven en in het Hiernamaals met het bevestigende woord en Allah laat de onrechtvaardigen dwalen. En Allah doet wat hij wil.

Overweging.

Een goed woord is als een goede boom, waarvan de wortel hecht is en zijn takken reiken tot in de hemel, een slecht woord is als een slechte boom, die ontworteld ter aarde ligt en geen vaste grond meer heeft. Woorden van deze strekking vinden we niet alleen in de Koran maar ook in de Bijbel. Een goede boom die stevig staat, een boom met veel wortels die alle kanten op groeien, diep in de grond gaan en die de boom verankeren en zo zorgen voor een stevig fundament. De boom heeft ook veel takken, die alle kanten opwijzen, zijn takken zijn breed, tegen een stootje bestand en zijn bladeren zijn in staat zonlicht op te vangen en groter te groeien. De goede woorden van de Ene zorgen ervoor dat wij mensen staan als een boom. We staan stevig, we kunnen tegen een stootje, we weten ons gesteund en we voelen met onze takken de warmte die ons geschonken wordt.

 

Vanwaar dan toch die angst, de angst dat andersdenkenden anders voelenden, anderen die er andere gebruiken en gewoonten op na houden, ons kunnen ontwortelen, ons omver kunnen gooien. Ik weet nog goed toen ik afgelopen voorjaar mijn reis aan het voorbereiden was naar Thailand voor een verblijf in een Boeddhistische tempel, ik van verschillende kanten gewaarschuwd werd. Pas maar op hoor, ze kunnen je hersenspoelen, straks weet je niet meer waar je bent. Je mag niet zomaar tot Boeddha bidden hoor, want jij bent christelijk gedoopt en dat bijt elkaar. Ze hebben daar nog veel meer goden, je kan er van in de war raken. En misschien aangestoken door de twijfels en opmerkingen was er bij mij, toen ik uiteindelijk aan het inpakken was, wel een moment van twijfel, wat zou het met me doen zo'n verblijf in de tempel, hoe stevig sta ik eigenlijk in mijn eigen roots en traditie. Het is bijna beschamend om dat hier nu zo hardop te zeggen want hoe onvoorwaardelijk en hoe warm ben ik daar ontvangen. Daar kan ik nog stil van worden.

Maar waarom die angst, wat zeg die angst over ons en waar zijn we dan toch zo bang voor? Hebben we daar misschien ook alle reden toe? We worden in ieder geval overspoeld met berichten die ons het ergste doen geloven en die de wereld om ons heen inkleuren. Ook in Nederland liggen de zaken genuanceerder, het is slechts een klein percentage van alle moslims in Nederland, dat zich niet weet aan te passen en voor veel overlast zorgt.

 

Hoe kunnen we daar dan onvoorwaardelijk naar kijken? Misschien is dat het kernwoord onvoorwaardelijk, een beladen woord, onvoorwaardelijk. Misschien is dat ook wel erg veel gevraagd, want hoe kun je onvoorwaardelijk je open stellen voor andersgelovigen, andersdenkenden als er zoveel rottigheid gebeurt waar geloof een rol bij speelt. Maar wat is het verschil tussen een groep allochtone jongeren die ouden van dagen terroriseren en zich meer dan baldadig gedragen en autochtone zwerfjongeren in Friesland en Drenthe die misschien minder in een groep maar wel voor veel overlast zorgen door inbraken, zakkenrollen en andere bezigheden waar u en ik niet blij van worden. Beide groepen hebben het moeilijk, beide groepen missen een ijkpunt in hun leven, beide groepen slagen er tot nu toe niet in iets van leven te maken. Gisteren stond er in de krant dat er een moslimaanslag in Nederland is verijdeld, wederom olie op het vuur; is toch niet elke moslim een terrorist? Maar toch moeten we verder, ik ga niets goed praten, ik gooi ook geen, ik wou bijna zeggen een rooms sausje, over deze zaken, daar zijn ze te aangrijpend en te verontrustend voor. Maar ik denk wel dat de wereld op dit moment zo in elkaar zit en daar moeten we het mee doen. Het is onze wereld waarin geloof wordt ingezet als legitimatie van strijd en het het verder ontsporen van controversen tussen mensen en groepen mensen. Je kunt hier niet voor weg lopen, je kunt niet zeggen zoek het maar uit ik wil er niets mee te maken hebben. Wel kun je zeggen dat je het af en toe niet meer weet en dat je er soms genoeg van hebt, maar er blijft ook voor ons een taak weggelegd. Met allereerst een rotsvast vertrouwen. Een vertrouwen dat het anders kan, een vertrouwen dat dingen kunnen veranderen, dat mensen kunnen veranderen en dat takken van een boom in andere richtingen kunnen groeien en kunnen wortelen in betere grond. Dat betekent dat we ons er druk om moeten blijven maken en dat het ons allen aangaat. Het betekent dat we voorbij onze angst voor het onbekende, het vreemde, voorbij onze angst dat dingen ons persoonlijk treffen, voorbij het gevoel dat er aan onze eigen wortels wordt getrokken, moeten komen. Voorbij de angst liggen de momenten van samen, samen delen, samen zoeken naar oplossingen in de problemen van alledag, samen genieten van onze bron van denken en geloven, ons rotsvaste geloof in de Ene.

Maar hoe kom je voorbij je eigen angst, hoe kunnen we ons veilig voelen in een wereld waarin media ons doet geloven dat het elk moment kan gebeuren dat een fanatieke moslim, of een andere geloofsfanaat, met een groot geweer of een bom een aanslag gaat plegen op mij of op iemand die dicht bij mij staat en die ik liefheb. Ik wou dat ik het wist, ik wou dat ik u hier een pasklaar recept kon aanreiken, dat is de oplossing. Het enige wat ik u kan aanreiken is mijn eigen inspiratie, mijn manier om met deze gevoelens van angst en twijfels om te gaan. Toen Jezus net begon met prediken waren er grote controversen tussen de diverse groeperingen in zijn land, er was haat en nijd, ruzie, strijd tussen families. En toen Jezus omging met mensen die in de ogen van velen minderwaardig waren, ja toen was dat olie op het vuur. En toch trok Hij zijn plan, temidden van dat pandemonium, temidden van alles wat er naar zijn hoofd geslingerd werd, ging Hij door met zijn opdracht. Hij had een rotsvast vertrouwen in het goede in elk mens, Hij was ervan overtuigd dat elk mens recht had op een gelijkwaardige behandeling en Hij liet niets na om dat anderen duidelijk te maken. Op de momenten dat ik twijfel, op de momenten dat ik denk waar zijn we in hemelsnaam mee bezig, dan denk aan hoe Hij, in zijn tijd, ook met deze gevoelens en angst geconfronteerd werd en dan voel ik me geïnspireerd door Zijn vertrouwen en door zijn tomeloze energie om door te gaan. Ik denk dan, ik moet me niet mee laten sleuren door alle negatieve berichten, ik moet me niet bang laten maken, ik laat me niet bang maken. Ik mag wel eens twijfelen, maar ik ben er diep van overtuigd dat de enige manier om kwaad en ellende in de wereld te keren is dat niet met kwaad te vergelden, om niet mee te gaan in die gevoelens. Ik moet mijn blik helder en objectief houden, kijken naar wat er werkelijk gebeurt en alle zaken op die weegschaal betrekken. Mijn geloof in de overtuiging en in het handelen van de Ene helpt me daarbij.

 

Want wat betekent het geloof in de Ene voor de moslim moeder die zich meldt met haar kindje op de polikliniek en die wordt geconfronteerd met beugels en rolstoelen, welke kleur zou leuk zijn voor uw dochter? Wat betekent geloof voor een christen moeder die net te horen heeft gekregen dat het niet goed gaat met haar baby en dat het de ochtend waarschijnlijk niet zal halen. Hele grote en hele kleine zorgen die beide delen met hun geloof in de Ene. Misschien zijn we in zoveel opzichten toch niet zo verschillend als we gedwongen worden te denken. We hebben allemaal onze twijfels, onze angsten, moslims, christenen…

 

‘Wat wil u dat ik doe', vroeg Jezus aan de blinde bedelaar. En de blinde zei hem: ‘Rabboeni dat ik weer kan zien'. En zijn vertrouwen was zijn redding. Hij was ervan overtuigd dat zijn geloof in de Ene zijn redding zou betekenen, hij ging daarachter aan en zorgde dat hij opviel, hij bleef roepen om hulp en niet tevergeefs. Delen wij zijn rotsvast vertrouwen. Voelen we ons sterk als een boom verankerd in goede grond, een boom die zich voedt aan goede woorden. Zijn wij in staat om ondanks alles wat er om ons heen gebeurt ons hart open te stellen voor ‘anderen'. Zijn wij in staat om voorbij onze angst, voorbij onze onrustgevoelens, voorbij onze vooroordelen te stappen en onze takken uit te strekken naar anderen. Ik denk het wel.

En zo zij het.     

 


       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Maruja's "Hoofdpagina"Gastvoorgangers |

 
 

RG 2003-10-26 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl