Bijdragen Marina Slot en Marius J. de Geus, viering 23 november 2003
 
 

Voorganger: Marina Slot

Gastvoorganger: Marius J. de Geus.

 
 

Lezing:  Genesis 7; 22 en 8; 1-14

(uit nieuwste bijbelvertaling NBG en KBS)
 
         
 

Thema: Het evangelie van de duif.

         
         
 

Welkom

Lieve mensen,

Van harte welkom in deze dienst van Schrift en Tafel in de Duif.

Of je hier nu voor het eerst komt of dat je hier elke zondag zit, je bent welkom in dit huis van God voor mensen.

Vandaag ga ik voor met een gastvoorganger Marius de Geus, die zichzelf bij jullie zal introduceren.

 

Overweging door Marius de Geus.

Iemand die overspoeld wordt door een 'vloed' van verdriet, door onrecht of geweld, kan zeggen: Waar heb ik dit aan verdiend? En soms staan er dan kille zedenmeesters klaar, veilig aan de zijlijn -met de logica van de beste stuurlui aan de wal- die zeggen: Je moet maar zo denken: Het is vast niet voor niets. Boontje komt om zijn loontje! Of misschien vinden ze het zelfs wel een “straf van God” ...

De vrienden van Job in de bijbel redeneren zo, en soms de discipelen van Jezus ook (bij de blindgeborene bv.). Maar ze hebben het mis!

 

Ik geloof niet dat God een strafgever is, en dat het dus ‘voor straf' zou zijn als je zomaar iets vreselijks overkomt. Die redenering is er later van gemaakt. De bijbel zelf volgt een andere redenering: ècht al vanaf bladzijde 1 (dus niet pas in het Nieuwe Testament): wat God doet is goed! God handelt “in den beginne" als een kunstenaar, of beter gezegd als een oud-oosters soeverein. Hij spreekt en het is er, hij gebiedt en het staat er. En vervolgens “ziet" de schepper, lezen we daar, dat het 'goed' is wat hij schept.

Zo lees ik ook ons verhaal vandaag, op bladzijde 10 van de bijbel ongeveer niet als een strafoefening of rampscenario voor de mensen, maar veeleer als een variatie op ditzelfde thema: God doet goed en heeft het goede met ons voor. Dat zit voor mijn gevoel in het zondvloedverhaal samengevat in een klein detail, namelijk het beeld van dat vredesduifje met een vers olijftakje in de snavel. Iedereen verstaat dat vanouds als een belofte van leven, veilig en onverstoord. De regenboog bezegelt dit aan het slot.

Ik lees het bijbelse zondvloedverhaal als een troostende fantasie bij een toen wijdverbreid vermoeden dat er ooit een allesverwoestende watervloed moet zijn geweest. Verschillende volken in het oude Midden-Oosten kenden vergelijkbare 'zondvloedverhalen' en vreesden dat het weer zou kunnen gebeuren in hun polderland langs de Tigris en de Eufraat (Daar spelen ook de eerste hoofdsrukken van de bijbel). Er lijkt angst voor straf achter te zitten... Maar de bijbel zegt: Nee, je moet het zien als een nieuwe schepping. Zoals bij ons een kunstenaar één bepaald gegeven soms vele malen opnieuw uitbeeldt, om datgene wat hij of zij wil, telkens nog weer beter uit te drukken. (Rembrandt met zijn zelfportretten, de zonnebloemen van van Gogh, de fraaie duifschilderingen in een pennenstreek van Picasso} In het begin van ons verhaal staat dan ook niets over een ' straf, ook al valt het mensdom tegen. Er staat alleen dat God spijt heeft van zijn eerste schepping. Dat kun je ook wel begrijpen. Het is een menselijk gevoel. Er ontbreekt nog iets aan de schepping. En dat voegt God nú in tweede instantie toe. Namelijk het verbond met de mensen. Het woord 'verbond' duikt hier voor het eerst op in de bijbel. Blijkbaar kan het in de wereld niet zonder regels. Want daar is dat verbond voor! Afspraken vastgelegd in een handvest. Als het leven zonder regels zou kunnen, dan was je nog (of al in het paradijs.

Maar onze wereld is nu eenmaal geen paradijs. De zondvloed wordt beschreven als een radicale maatregel om opnieuw te kunnen beginnen met een wereld waar, dankzij die regels. recht en gerechtigheid en dus ook vrede mogelijk zijn. Maar wat er op dat moment al aan goeds is, dat hoeft dan natuurlijk niet over! De dieren, althans alle diersoorten (inclusief de mens), overleven in de ark. Aldus het verhaal.

 

Ik denk trouwens niet dat het echt zo gebeurd is: roofdieren en prooidieren bij elkaar, dat is een sprookje! Maar ik vind het wel een roerend sprookje, een vrome fantasie. Het verhaal roert me, omdat het met al die dieren twee aan twee een beeld schept van de nieuwe aarde van God "waar gerechtigheid woont”. (Zo wordt het verderop in de bijbel ergens bondig geformuleerd.) Je krijgt het beeld voor ogen van een wereld waar ook mensen geen ‘prooi' meer zullen zijn van andere mensen! De droom van vrede dus waar de latere profeten van getuigen, Jesaja bijvoorbeeld met ‘leeuw en lam tezamen'.

Zo wordt die dobberende ark veel meer dan een drijvende dierentuin. 't Is Gods nieuwe wereld in het klein, zijn experiment, zijn geest van ontferming. Klaar om op de aarde neer te dalen. En de duif verbeeldt nu dat neerdalen van Gods Geest, als Noach haar uitlaat. Maar ze vertegenwoordigt om zo te zeggen ook Noachs geest, de mensen-geest.

 

Eerst is zij Noachs speurend oog om te kijken of het al ergens kan op aarde, die nieuwe orde van God. De duif zoekt een plekje om 'neer te strijken', lazen we. Letterlijk staat er: “Zij vond geen rustplaats voor de zool van haar voet", een bijbelse uitdrukking die normaal van mensen wordt gezegd om aan te geven dat je ergens ongestoord, veilig kunt wonen. Ik begrijp uit het gebruik van deze term uitgerekend hier, dat de duif een mensen-plek zoekt. Maar die nog niet kan vinden.

De tweede keer brengt ze een “brief” mee terug - want zo 'leest' Noach dat olijftakje. Het is alsof Noachs geest met het duifje is meegevlogen en met haar iets van een “rustplaats" (manoach in het hebreeuws: het rijmt op de naam Noach!) heeft gevonden en begrijpt: Het is nu bijna zover.

De derde keer komt de duif - staat er - niet meer terug. Waar is zij gebleven?... Laten we maar zeggen: de duif heeft haar 'thuis' gevonden, een “rustplaats voor de zool van haar voet”. Naar huis terugkeren is immers haar aard, biologisch gesproken, sinds de schepping (bladzijde 1). Maar sinds het verhaal van Noach (bladzijde 10 en volgende) zit er nog een extra dimensie aan dit schepsel, een geestelijke, zeg maar theologische betekenis: de bijbelse duif heeft haar thuis in de buurt van Gods Geest.

 

Eeuwen later, als de evangelisten de doop van Jezus door Johannes de Doper beschrijven, vertellen ze hoe ook zijn leven als het ware vernieuwd uit het water opkomt. En hoe dan Gods geest op hem neerdaalt, als een duif! Een echo van het oude Noachverhaal. Een opmerkelijk detail vrijwel aan het begin van hun evangelie, waarmee de evangelieschrijvers ons uitnodigen terug te denken aan een soortgelijk detail uit het begin van de bijbel. Bladzijde 10 of daaromtrent. Waar stond die duif daar ook alweer allemaal voor? Een veilige plek, rust voor je ziel, vrede in je dagen. Schoorvoetend begin van Gods nieuwe orde onder mensen. En dat is ook wat Jezus komt verkondigen, willen ze met dit detail zeggen. Doe als de duiven, zegt Jezus naderhand als hij zijn leerlingen de wereld instuurt. Ga "neerdalen" dus, aards en koersvast, zoekend naar die plek binnen jouw horizon waar recht kan bestaan, waar je vrede kunt maken en heelheid vinden. Je zult zien dat zelfs het bitterste lot dat mensen je aandoen dan niet een "straf” is (ook al bedoelt men het misschien wel als straf) maar de kiem van een nieuw begin in Gods geest. Zo leefde hij het uiteindelijk zelf voor. Dat is vandaag voor ons het evangelie van de duif.


 
       
 

Nodiging

Op dit moment willen wij breken en delen met elkaar ter gedachtenis aan ooit een maaltijd die Jezus onze broeder met zijn vrienden en bondgenoten gebruikte.

Samen eten, samen drinken, omdat je ook je leven met alle lief en leed samen wilt delen.

Niet zomaar, maar omdat wij ons verbonden weten door het visioen van vrede wat sinds mensheugenis ons roept en omdat wij met elkaar praten, denken, zingen, worstelen, bidden om dat visioen zo goed en zo kwaad gestalte te geven in onze wereld.

Komt want alles is gereed !!
       
 

Zegenbede

De Eeuwige zegene ons en zij behoede ons,

De Onnoembare doe zijn aangezicht over ons lichten en zij ons genadige,

De Barmartige verheffe haar aangezicht over ons en geve ons vrede.

Amen


       
 

 

       
   
       
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Marina's "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2003-12-02 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl