Bijdrage Ireen van der Endt/Cees Blaauw, viering 30 november 2003
 
 

Voorganger: Cees Blaauw

Medevoorganger: Ireen van der Endt (tevens de overweging)

 
     
         
 

Eerste zondag van de Advent

Thema: De engel.

         
         
 

Overweging door Ireen van der Endt.

Een tijdje geleden vroegen enkelen hieruit onze gemeenschap De Duif: “Zou jij eens een keer de overweging willen houden?“

Ik schrok hier wat van en tegelijk voelde het als een erkenning ( ik ben immers nog niet zó lang bij deze geloofsgemeenschap ) en ik vond het ook wel een uitdaging om er op in te gaan; maar wel eng! Theologie heb ik amper bestudeerd en wat je zegt moet je ook kunnen verantwoorden. Nou ja, op hoop van zegen dat mijn engelbewaarder me bijstaat. Per slot is het thema vandaag “ Engelen“. Ik hoop dat ik van hen inspiratie mag krijgen en daar vertrouw ik dan maar op.

 

Wat mij opvalt is dat engelen weer volop in de belangstelling staan.

Talloze boeken zijn er over geschreven b.v. “50 engelen” door Aselm Grün en “De mens en zijn engel “door Rudolf Meijer. Voor zover ik mij kan herinneren hebben engelen in protestantse kringen nooit zo in de belangstelling gestaan als in katholieke kringen.

Er zijn vast nog wel mensen onder ons die het oude kindergebedje gebeden hebben: “ 's avonds als ik slapen ga, volgen 14 engeltjes mij na” enz..

Ook is er een traditioneel joods avondgebed en dat luidt:

Moge Michaël aan mijn rechter zijde,

Gabriël aan mijn linker zijde,

Oriël voor mij,

Rafaël achter mij

En Sjechina boven mij zijn.

Sjechina betekent: “De aanwezigheid van de Eeuwige“.

Ikzelf vind het gebed tot mijn engelbewaarder nog altijd waardevol:

“Engel van God, die mijn bewaarder zijt

aan wie de goddelijke goedheid mij toevertrouwt,

verlicht, bescherm en geleid mij.”

 

Engelen zijn geesten, die van nature dichter bij hun schepper staan, dan wij mensen. Wij hebben de zwaarte van het aardse bestaan en zijn niet zo perfect als zij. Ja, mensen zeggen wel eens: “Je bent een engel,” maar dat heeft een heel andere betekenis. Als wij zeggen, “je bent een engel,” geven wij uitdrukking van oprecht gemeende gevoelens t.o.v. de ander, b.v. dankbaarheid of genegenheid, of als koosnaam. Engelen zien God; namens de mensen zijn zij voorspreker en/of aanklager bij God. In de Schrift staat dat Jezus zegt: “zie toe dat je deze kleinen onder u niet veracht. Ik zeg u, hun engelen zien voortdurend het aangezicht van mijn Vader. Zij vormen als het ware een schakel tussen de Eeuwige en de mens hier op aarde. Zij laten ons inzien dat God ons ziet. Niet als een boeman waar wij bang voor moeten zijn, nee als iemand die ons tegemoet komt, iemand die ons vergezelt, zonder dat wij het ons vaak realiseren.Door het zenden van zijn bode, keert de Eeuwige zich naar ons toe.

 

Zo is Gabriël gezonden tot Hagar; hij vraagt waar zij vandaan komt en waar zij heen gaat. De boodschapper Gabriël geeft haar te kennen dat God haar GEZIEN, GEHOORD en VERHOORD heeft. Hagar meent nu dat de Eeuwige zelf tot haar spreekt en noemt Hem “El- Roi”de Levende die mij ziet. Eigenlijk zegt zij ook God die mij doorziet en verstaat. Zij was immers op de vlucht voor Sarai. Als haar zoon geboren is moet zij hem Ismaël noemen, wat betekent: God verhoort. Hagar is ontroerd, gelooft de engel en spreekt niet tegen,zelfs niet als ze de opdracht terug te keren naar Sarai, om haar te dienen.

 

In het verhaal van Lucas ontmoeten wij dezelfde boodschapper Gabriël. Eerst in de tempel te Jeruzalem en zes maanden later bij Maria in een onaanzienlijk stadje genaamd Nazareth.

Het verhaal van Zacharias en dat van Maria staan zowel naast als tegenover elkaar. Enerzijds de hoog bejaarde priester, een man van aanzien, anderzijds een eenvoudige jongere vrouw. De vrouw van Zacharias is oud en hun huwelijk is kinderloos gebleven en nu ze oud zijn krijgen ze nog een zoon? Dit is toch niet te geloven!!

Maria is ook kinderloos, niet omdat zij onvruchtbaar is, maar omdat zij nog niet samen leeft met een man. Als ze nu zwanger wordt zal haar dit een slechte reputatie geven. De priester Zacharias twijfelt aan de belofte. Als Gabriël dan nog eens duidelijk te kennen geeft dat hij door God gezonden is, gelooft Zacharias in feite niet wat Gabriël zegt. Daarom krijgt hij een spreek verbod; hij zal en kan niet meer spreken, totdat het woord in vervulling is gegaan.

Daar staat tegenover Maria die niet allen de Boodschapper gelooft, maar ook het woord dat deze Boodschapper tot haar spreekt. Haar antwoord luidt dan ook: “Mij geschiede naar uw woord.” De groet: “Gezegende, de Heer is met u”, geeft haar vertrouwen op wat haar gezegd is en wordt beloofd.

 

Lucas is een evangelist die Maria een ereplaats geeft in de rij van die vrouwen uit het Oude Testament, die geworsteld hebben met het probleem van onvruchtbaarheid. Om die reden konden zij door hun man maar al te gemakkelijk verstoten worden.

 

Op de grote momenten van de geschiedenis van God met de mensen, zien we dat het steeds de vrouwen zijn die doorgang verlenen aan het woord van God. De mannen met hun kracht, met hun potentie, en met een zekere trots, worden min of meer buitenspel gezet, of in ieder geval niet op de eerste rij gezien. Dit heeft niets te maken met een biologisch verschil, maar met het feit dat vrouwen altijd op de tweede plaats kwamen. Is er in deze tijd nu zoveel veranderd? Is er werkelijk een kentering op gang gebracht in de machtsverhoudingen in het hele menselijk bestaan, of moet er weer een engel, een boodschapper van God komen om ons daar op te wijzen?

 

De Adventstijd is een tijd van wachten en verwachten, hoopvol in geloof en vertrouwen het onbekende tegemoet treden.

De opdracht waar wij voor staan is ook niet altijd eenvoudig. Schrikken wij af en toe ook niet terug voor het geen ons te wachtenstaat? Ongeloof en twijfel overvalt toch menigeen in deze duistere, koude wereld, waarin machtsposities vaak de overhand hebben. Misschien klinkt het woord, de groet van de engel Gabriël,van Gabbes ook tot ons door: Vrees niet, wees maar niet bang. Dat wij ons niet laten meesleuren in de negatieve cirkel, maar elkaar stimuleren om de groet van Gabriël,onze Gabbes te verstaan. Of en toe durven Zeggen tegen elkaar: je bent een engel, je mag er zijn.

Gewoon zoals je bent, omdat wij samen geloven in El-Roi, de Levende die ons ziet.

 

       
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Cees' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2003-12-02 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl