Bijdrage Cees Blaauw, viering 25 januari 2004
 
 

Voorganger: Cees Blaauw

 
   
  Lector: Jinne Terpstra      
 

 

Lezingen:

Nehemia: 8; 2-10

Tim. 3; 14-17

Lucas 4; 14-21
       
         
 

Overweging.

In alle drie de lezingen staat vandaag èèn ding centraal: de leer, de Wet. In de eerste lezing verzoekt de priester, de schriftgeleerde Ezra, om het boek van Mozes op te halen, het boek waarin de leer, de Wet, van Mozes staat opgetekend. In de tweede lezing vermaant Paulus zijn leerling Timotheus om zich aan de leer te houden die hij, Timotheus, van kindsbeen af kent en waar hij wijsheid uit putten kan. In de derde lezing wordt ons door Lucas verhaalt hoe Jezus in zijn eigen stad het woord neemt om uitleg te geven uit z.g. wetsrol of boekrol en wel uit de profeet Jesaja. Alle drie de lezingren verwijzen naar de Wet van Mozes, de bron waar wij naar op zoek zijn. Wat is dan die Wet, die bron, kennen wij die?

 

De bron waar wij naar op zoek zijn kennen wij allemaal; dat zijn n.l. de 2 stenen tafelen die Mozes van God op de berg Sinaï heeft ontvangen en die bij ons beter bekend zijn onder de naam van: de tien geboden. Staan op deze 2 stenen tafelen dan zulke bijzondere dingen?

Een aantal van deze geboden is ons van nature ingegeven; b.v. wie houdt er nu niet van zijn ouders? En dat je iemand niet mag bestelen of doodslaan daar behoef je geen kerkelijk recht voor te hebben bestudeerd. Ook de gedachte om zulks te doen staat ons van nature tegen en dat geldt ook voor huwelijks ontrouw. Van de overige geboden die handelen over het liefhebben van God en over het liefhebben van onze naasten is dit laatste wel zeer actueel.

 

In onze multiculturele samenleving is verdraagzaamheid een mode woord geworden, maar verdraagzaamheid of liefhebben als je zelf, dat is andere koek. Je naaste liefhebben als je zelf is het tweede gebod van de Wet van Mozes, maar passen wij die ook toe op onze medelanders van andere culturen? Nee, wij die denken de Wet te kennen, passen hem vaak niet toe, of wij passen hem dan toe als ons dat zo uitkomt. Ik moet mij niet laten verleiden om de hele Wet, alle tien geboden hier gaan te behandelen, anders ben ik net als Ezra bezig van de dageraad tot aan het middaguur. Ik zal dus naar andere aanknopingspunten in de lezingen moeten gaan zoeken en die punten zijn er ook.

 

In alle drie de lezingen is de leraar aan het woord; Ezra in de eerste lezing, Paulus in de tweede lezing en Jezus, de grootste leraar, in de derde lezing. Alle drie zijn zij door God uitgekozen en gezonden. Ezra de man die het Joodse volk tijdens hun ballingschap het geloof in de ene ware God voor hield, Paulus eerst vervolger van de leerlingen van Jezus, door God uitgekozen en daarna zijn vurigste volgeling, en Jezus de Zoon van God zelf, hier in ons midden gekomen om uitleg te geven van de Wet , door zijn Vader aan Mozes gegeven; een Wet die niet alleen geldt voor het Joodse volk, maar voor ieder hier op aarde. Want christen of Islamiet, Hindoe of Boedist, voor allen geldt dezelfde Wet. En als dan de Wet voor ieder gelijk is en ieder volgens die Wet wil leven, dan kan het niet anders of verdraagzaamheid moet een wereld goed worden. Maar zo gemakkelijk als hier voor geschetst is gaat het natuurlijk niet, wij moeten hieraan wel werken, wij moeten er iets voor doen.

 

Enige tijd geleden is Abdul Wahid van Bommel bij ons op bezoek geweest en daarna zijn enige van onze gemeenschap op visite geweest bij de Islamitische geloofsgemeenschap in de Gerard Doustraat. Deze bezoeken zijn als zeer zinvol ontvangen, maar daarmee zijn we er natuurlijk niet. Wil men werkelijk kennis nemen van elkaars geloofsovertuiging,wil men echt zoeken naar raakvlakken in de geloofsbelevenis dan zal men méér contakt met elkaar moeten hebben. En dat kennis nemen van elkaars geloofs overtuiging behoeft niet te bestaan dat er op regelmatige tijden een Imam, Dominee of Rabbi op zondagmorgen achter deze altaar tafel plaats neemt en mensen vanuit onze gemeenschap dan een overweging gaan houden in een ander gemeenschap. Kontakt onderhouden, gesprekken met elkaar houden is zinvol, maar dan moet men er wel achterstaan

 

Geloven is een leerproces en bij leren heb je een leraar nodig. Wij christenen zijn er van overtuigd dat wij de beste en grootste leraar hebben n.l. Jezus Christus. Velen van ons zijn van kindsbeen af opgegroeid met dit gedachte goed, anderen zijn tot het christelijk geloof gekomen door gesprekken. Maar waar wij ook zijn geboren en getogen, voor allen geldt de Wet door God aan ons mensen gegeven. En of wij nu christen zijn, jood, moslim of wat dan ook, voor ons allen geldt diezelfde Wet.

 

Als ieder van ons tracht te leven volgens die Wet en dan vooral het tweede gebod probeert te volgen, het tweede gebod dat inhoudt dat wij onze naasten moeten liefhebben als ons zelf, dan zal de verdraagzaamheid in onze samenleving toenemen, de angst voor vreemdelingen verdwijnen en dan kan er een aards paradijs ontstaan zoals ons is beloofd door onze leraar Jezus Christus n.l. het zal worden één schaapstal en één herder.
     
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Cees' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2004-01-25 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl