Bijdrage Cees Blaauw, viering 18 april 2004
 
 

Voorganger: Cees Blaauw

 
   
         
 

 

Lezingen:

Hand. 5; 12-16

Openb. 1; 9-19

Joh. 20; 19-31

         
 

Overweging.

Thomas is niet de enige ongelovige in de evangelie lezing van vandaag. De leerlingen geloofden de vrouwen niet die spraken over de verrezen Heer. De vrouwen waren ,s morgens vroeg naar het graf gegaan en vonden het graf geopend en in de grafkelder een jonge man die zei dat Jezus was verrezen. Dus Petrus en zijn mede leerlingen moesten éérst zien en konden daarna pas geloven. Het woord dat Jezus sprak tot Thomas was niet alleen voor hem bedoeld en ook niet voor de andere leerlingen, maar over hun hoofden ook tot ons. Want wij hebben nooit de wonden van Jezus in zijn handen en zijn zijde kunnen zien en toch geloven wij dat Jezus echt is verrezen. Wij geloven in de opstanding van Jezus, omdat dit ons eeuwenlang is verteld en voorgehouden en dat is een waarheid, want een leugen houdt het geen 2000 jaar uit.

 

Het is wel een mooi verhaal over de ongelovige Thomas, maar wat doen we er mee. Ons afzetten tegen de leerlingen die eerst moeten zien en dan pas geloven? Onszelf op de borst kloppen omdat wij niet gezien hebben en toch geloven? Zijn wij dan beter dan de leerlingen?

Als wij menen beter volgelingen van Jezus te zijn, dan moeten wij ook doen wat er in de Schrift staat. Zeggen in Jezus te geloven en de rest op zijn beloop laten gaan kan niet er moet meer gebeuren. En dan komt het gedeelte van de Handelingen der Apostelen om de hoek kijken. Wij zien hoe de eerst ongelovige en verbaasde leerlingen, nu vurige verbreiders van de boodschap van Jezus zijn geworden.

 

Het geloven in Jezus alleen is niet genoeg, men moet ook zijn leer willen aanvaarden en uitdragen en één van zijn voornaamste opdracht was, dat wij onze naasten moeten liefhebben.

Het geloof dat Jezus waarachtig uit de dood is opgestaan en naaste liefde zijn twee van de voornaamste peilers van ons geloof. Het doet er niet toe of wij geloven dat Jezus lijfelijk uit de dood is verrezen, of op een andere voor ons onbegrijpelijke manier voort leeft, dit geloof heeft eeuwen overwonnen en zal nog vele eeuwen doorleven, ondanks alle aanslagen op dit geloof en ondanks alle ongeloof tegen dit geloof.

 

Maar er is nog een derde lezing vandaag, de lezing over het visioen dat Johannes op Patmos kreeg. Johannes beschrijft dit visioen en stuurt het op naar de 7 gemeenten, plaatsen, waar Johannes heeft gepredikt en gewerkt, 7 gemeenten in het toenmalige Klein Azië die nu niet meer op de kaart zijn terug te vinden. Johannes beschrijft hoe mooi de jonge man achter hem is, maar te gelijker tijd ook afschrikwekkend, zodat hij van angst en vrees op zijn knieën valt.

 

Tijdens de voorbereiding op deze dienst hebben wij gezocht naar de samenhang van deze drie lezingen en die samenhang is gevonden in het ongeloof in de eerste lezing, dat zich heeft omgezet in geloof , de overwonnen angst in de tweede lezing en de angst in de derde lezing.

Een angst voor het onbekende en het afschrikwekkende. En met angst krijgen wij, op zijn tijd, allemaal te maken. Ik behoef hier niet alle vormen van angst op te noemen, u kent ze zelf wel, maar wat doen wij tegen die angst? Verwacht niet dat hier vanmorgen het pasklare antwoord komt; wij hebben hier geen apostelen bij de hand om door handoplegging rust te brengen in bange harten. Vaak kan een goed gesprek met een vertrouwd persoon dezelfde uitwerking hebben en kunnen wij weer rust vinden. Die rust bracht Jezus bij zijn bange leerlingen toen Hij aan hen verscheen.

 

Jezus maakte geen verwijten omdat de leerlingen Hem in de steek hadden gelaten, maar wenste hen vrede toe en niet éénmaal, maar meerdere malen. Die vrede , die rust in je hart is ook voor ons bestemd en geeft ons de kracht en het vertrouwen om door te kunnen gaan. Vertrouwen kan een geloof zijn in eigen kunnen, maar wij moeten dat geloof in eigen kunnen niet overschatten, want dan kan het verkeerd aflopen.

Ik ken mensen, die zo vast geloven in eigen kunnen, dat zij niet in een Opperwezen, een God kunnen geloven, laat staan in een verrezen Jezus; soms zouden zij dit willen, maar rationeel denken belet hun dat. Zij hebben het woord:”naaste liefde”hoger in hun vaandel staan, dan sommigen die zeggen te geloven. Het zijn eigenlijk christenen zonder dat zij het zelf beseffen.

Iemand die in Nederland geboren en getogen is, maar zich kant tegen het erfelijk koningschap heeft, of hij dat wil of nier,de Nederlandse nationalitet en is dus lid van het Koninkrijk der Nederlanden. Ik zeg niet dat zij die niet kunnen of willen geloven in een Opperwezen, automatisch lid zijn van Christus kerk, maar dat zij net als wij gelovigen eens zullen delen met de verrezen Heer in de glorie van zijn koninkrijk.

 

Het is vandaag de z.g. zondag van de ongelovige Thomas, maar het moet eigenlijk zijn de zondag van het geloof. Een sterk geloof doet wonderen, zie het bij de apostelen. Hun geloof doet hen de verrezen Christus herkennen. Hun geloof doet hen, nadat Jezus ten hemel ìs opgestegen, wonderen verrichten door handoplegging. Het geloof bezorgt Johannes zijn visioenen op Patmos. Denk nu niet dat hier in De Duif wonderen gaan geschieden door ons geloof, maar soms denk ik wel eens dat door ons samenkomen op de zondagmorgen, en dat doen wij nu ruim 30 jaar, een klein wonder is. Wij komen hier bijeen met het zelfde doel, om biddend en zingend, God te kunnen ontmoeten en dat is een wonder op zich.

 

En a.s.zondag zij wij weer hier samen en die week daarop en die week daarop en dat gaat maar door. En elke keer praten wij met elkaar, steunen elkaar daar waar wij kunnen en houden zo ons geloof levend. Ik wens u dit wonder toe. Amen.
     
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Cees' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2004-04-18 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl