|
||||
Bijdrage Alet Aalders, viering 2 mei 2004 | ||||
Voorganger: Alet Aalders
|
||||
lectrice: Yvonne van der Velden Thema: Erbij horen
|
||||
Lezingen: naar Openbaringen 7; 9-17 Hand. 13; 14-15 en 42-52 Joh. 10; 27-30
|
||||
Welkom Namens de duifgemeenschap wil ik iedereen hier vanmorgen aanwezig een hartelijk welkom heten. Vandaag ook weer een speciaal welkom aan de kinderen. Kijk ik heb hier een brief voor jullie van Johannes. Wat zou hij ons vandaag schrijven en sturen. ‘Troost voor elk verdriet' heeft hij opgeschreven. En er zit ook iets bij: een zakdoekje. Waarom zou Johannes een zakdoekje opsturen? En wie wil hij troosten? Dat is nu nog geheim maar jullie zullen het nu horen van Freek.
Inleiding Vandaag is het thema erbij horen. Iedereen wil wel ergens bij horen, en zal ook wel ervaren hebben dat dat niet altijd even gemakkelijk is. Dit weekeinde is het ook een actueel thema waar 10 nieuwe landen toetraden tot de Europese gemeenschap en dat uitbundig hebben gevierd maar waar ook niet iedereen even gerust op is. En de Gereformeerde kerk, de Hervormde kerk en de Lutherse kerk gingen samen op in de Protestantse kerk in Nederland (PKN). Dit wordt iets minder uitbundig gevierd en ook hier is niet iedereen er gerust op om er bij te moeten horen. Hierover verscheen vorig jaar het gedicht, samen op weg, ik zou het willen lezen als ergens bij willen horen. Het gedicht loopt uit in een gebed: SAMEN
OP WEG
|
||||
Overweging. Als niet kerkelijk opgevoed kind was voor mij de drempel om een kerk binnen te stappen best wel hoog. Je hebt het gevoel er niet echt bij te horen, je kent de gebruiken niet maar meer nog heb je het gevoel dat zij ergens deel van uit maken en jij er buiten staat. Als ik nu een Rooms-Katholieke kerk of een Protestantse kerk zal binnen lopen heb ik nog dat gevoel. Je voelt je op de een of andere manier aan de zijlijn staan of gezet. Gek eigenlijk want we zijn toch allemaal kinderen van God. Toch wordt er onderscheid gemaakt, je moet gedoopt zijn, ingeschreven staan, je moet belijdenis hebben gedaan of het vormsel hebben ontvangen. Er zijn zo gradaties ontstaan binnen de toch al verschillende groeperingen van christenen.Zo was er ook onderscheid in het Joodse geloof. Je bent Joods van geboorte of je was heiden, een niet jood. Godvrezenden werden heidenen genoemd die sympathiseerden met het Jodendom en proselieten waren heiden bekeerlingen tot het Jodendom. Voor hen zal de drempel ook hoog zijn geweest om naar de synagoge te gaan.
Angst om jan en alleman binnen te krijgen (handelingen)
Paulus houdt voor dit gemêleerde gezelschap in de synagoge op Sabbat een grote toespraak. Paulus verteld over Jezus en diens heel eigen zienswijze op God, mensen en religie. De lezing vertelt ons wat er na afloop van die toespraak is gebeurt. De eerste reactie van de joden met hun aanhang is positief. Maar als de volgende sabbat jan en alleman naar Paulus en Barnabas komt luisteren, worden de joden jaloers, ik denk waarschijnlijk meer bang. Een nieuwe boodschap daar willen ze over praten maar wanneer de joodse gemeenschap merkt dat ook allerlei heidenen – niet-joodse gelovigen dus – ook geïnteresseerd zijn, en openstaan voor de verhalen over Jezus' leven, sterven en verrijzen, en ook zij zich willen aansluiten bij die eerste groep volgelingen, ontstaat er heibel. Ze willen het geloof voor eigen parochie houden, hun eigen kleine kring. Wanneer Paulus en Barnabas pleiten voor een bredere kring, een open kerk, worden ze aangevallen en verjaagt. Dit is daarom een sleutelpassage, want het gaat om het grote probleem van de nog te stichten jonge kerk: Israël, het eerst geroepen volk, weigert het evangelie op deze manier te aanvaarden en daarom gaat men door met alleen de heidenen. Hetzelfde scenario keert nog tweemaal terug in Handelingen, namelijk in Korinte (18:6) en in Rome (28:28). Er is dus sprake van een geloofsscheiding doordat de joden de boodschap die ook zovele heidenen aanspreekt daarom afwezen.
Angst voor de groepering bij de romeinen – vervolging (Openbaring)
Die nieuwe groepering wordt daarna zelf bedreigd door de Romeinen. Johannes is door de machtige Romeinse keizer verbannen naar het eiland Patmos. Van daaruit stuurt hij brieven naar zeven gemeenten, kleine groepjes volgelingen van Jezus, die onderdrukt worden door de keizer. In een gespannen situatie, waarin het gevaarlijk is om te zeggen dat je erbij hoort, probeert Johannes deze gemeenten te bemoedigen met brieven en visioenen. In de lezing van vandaag wordt hen die verdrukt werden en worden, een hart onder de riem gestoken. Uit deze tekst blijkt eens te meer dat de Openbaring vóór alles een boek van troost wil zijn. Hoe bedreigd de mens ook is ten diepste is hij gezegend. Niet alleen de 144.000, 12.000 uit 12 stammen van Israël , waar eerder sprake van is in het gedeelte voor onze perikoop, maar daarbij ook een ontelbare menigte uit alle rassen en stammen, volken en talen. De troost voor de vele gewone christenen, die niet door bijzondere moed zijn opgevallen. Het volk van God bestaat niet alleen uit helden. Onder alle volken heeft God eenvoudige gelovigen, die trouw gebleven zijn. En zoals het nageslacht van Abraham niet te tellen zou zijn (gen 15;5) zo is ook het aantal christenen niet te becijferen. Wij maken onze statistieken, maar die doen hierin niet terzake - het gaat er niet om hoeveel mensen de kerkdiensten bezoeken, uit hoeveel leden het koor bestaat, hoeveel kinderen er naar de kindernevendienst gaan, wat je financiële bijdrage is. Johannes ziet de zaligen voor de troon van God, in het wit en met palmtakken, teken van overwinning in de hand. Wij hebben alleen gegevens van de strijdende kerk. Niet van de triomferende kerk. Het visioen van de ontelbare schare dient tot bemoediging van de gemeente. Zij zal de stormen, die de wereld zullen teisteren doorstaan.
Maar hoe weet je nu dat je er bij zult horen. Dat je niet aan de zijlijn wordt gezet. Ik denk dat mensen dat proberen door middel van die statistieken: ik kom altijd in de kerk, ik zet me in voor de kerk, ik betaal ervoor, ik ben gedoopt, heb belijdenis gedaan, of heb het vormsel ontvangen – ik maak er dus zeker deel van uit.
Antwoord uit Johannes
Het antwoord komt uit het evangelie volgens Johannes. Als Jezus het heeft over Zijn schapen die naar Zijn stem luisteren spreekt Hij over zijn leerlingen die Hij ertoe oproept Hem na te volgen op zijn levensweg, in een vrijwillige en bewuste keuze. Het zijn de christenen die voor die levenskeuze offers durven te brengen. ‘die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam', zoals de schrijver van de openbaringen het uitdrukt. Het zijn, zoals Paulus en Barnabas, mensen die geen beschimping of vervolging uit de weg gaan. Kiezen voor die weg betekent niet de weg van de minste weerstand kiezen. Het zijn niet per definitie de mensen die exclusiviteit verwachten voor het iedere week naar de kerk gaan, of zich onderscheiden in gradaties van gelovigen, of om welke andere reden denken uitverkoren te zijn. Het zijn zij die luisteren, echt luisteren naar de stem van het Lam en de weg van Christus op eigen wijze voortzetten en uitdragen.
Ik wil daarom geloven in een kerk die haar deuren voor iedereen wijd openzet, waar ieder welkom is, en niemand aan de zijlijn staat, die geen rangen en standen kent, maar waar allen van hoog tot laag werkelijk broeders en zusters van elkaar zijn, waar geen onderscheid wordt gemaakt, en mensen tijd voor elkaar hebben, een kerk die niet heerst, maar dient, en blijft getuigen van de hoop die in haar leeft. Daar wil je toch bij horen?
Amen
Gebed
God, dank U dat Gij ons hebt geroepen in de gemeenschap van hen die vertrouwen op Jezus en die zoeken zijn wil te doen. Wij bidden voor heel Uw schepping, U hebt haar zo wonderlijk geschapen. Scherp onze zintuigen, zodat wij in dankbaarheid het wonder van het leven mogen zien. Wek ons op, opdat wij het zuchten en steunen horen van de schepping rondom ons. Zegen onze pogingen het geweld tegen onze medeschepselen in te tomen.
Nodiging
Iedereen is uitgenodigd aan de tafel, Jezus heeft nooit iemand geweigerd, dus waarom zouden wij dat wel doen. Kom dan want alles staat klaar.
Zegenbede
God en Herder, U laat ons niet in vreemde handen, Zelf ziet U naar ons om. Wij danken U om uw trouw. Doe ons zorg hebben voor anderen, Zoals U zorg draagt voor ons.
Zegen ons daartoe, God zegene en behoede u; God doe Zijn aangezicht over u lichten En zij u genadig; God verheffe Zijn aangezicht over u En geve u vrede.
|
||||
|
||||
| Archief/Bijdragen | Archief 2003 | Alets "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers | |
||||
|
||||
RG 2004-05-02 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
||||