Bijdrage Alet Aalders, viering 20 februari 2005  
 

Voorganger: Alet Aalders

 

 
 

lectrice: Yvonne van der Velden

 
 

Lezingen:

Gedicht "Ten geleide" van Jean Pierre Rawie

Matt. 17; 1-13

         
         
 

Inleiding en welkom.

Hartelijk welkom in deze dienst van schrift en tafel waarin ik u samen met Yvonne mag voorgaan.

 

Wanneer is God opgehouden door middel van tekens, wonderen en openbaringen zich aan ons te tonen en tot ons te spreken? Dat vraag ik mij af na het lezen van de lezing van vandaag. De lezing die we vandaag lezen gaat over de verschijning van Elia en Mozes aan Jezus, gaat over God die tot de leerlingen spreekt, gaat over de gedaanteverandering van Jezus. Een wonderlijk verhaal.

Wanneer zijn wij opgehouden in wonderen te geloven, tekens te zien en te begrijpen en openbaringen serieus te nemen? Zou de tegenvraag kunnen zijn.

Hoe zouden wij als ons zoiets wonderlijks overkwam zo'n getuigenis afleggen. Ik denk dat we dat niet doen en het angstvallig voor ons zullen houden. Ik zou bij wijze van spreken in een tent gaan zitten en denken: oh, wat is dit bijzonder, wat een voorrecht om zoiets mee te maken. Ik hou het voor me want wie zou zoiets geloven, en wat zullen ze het gek vinden. We lijken opgehouden te zijn de betekenis van wonderen te zien. De openbaringen van God moet je juist delen. Nu lijken we weinig kans te hebben dat zoiets groots als in de lezing die we straks lezen ons zal overkomen. Maar elke keer gebeuren er toch dingen in je leven, kleine dingen waarvan je achteraf zegt heel even heb ik God ervaren, heel even zag ik iets van dat licht. Daarom heb ik als eerste lezing een gedicht uitgezocht. Een gedicht over de weg die we zijn ingeslagen met verwachtingen, tegenslagen en vragen waarbij we soms het licht van God ervaren. Heel even. Soms breekt uw licht in mensen door. Dat kunnen we toch wel delen?

 

Laat ons aan het begin van deze dienst stil worden in onszelf en ons richten op God.
 
       
 

Overweging.

Waarmee kwamen de leerlingen naar beneden?

Harris Brautigam zei twee weken geleden bij de evaluatie van zijn dienst: als ik in mijn overweging verwijs naar andere bijbelpassages, in hoeverre mag ik er dan van uit gaan dat iedereen die passages kent? Ik heb op die zelfde avond deze dienst voorbereid en wat hij zei was voor mij direct een schot in de roos. Het verhaal dat we net hebben gelezen blijft een wat wonderlijk verhaal. Eigenlijk niet echt een verhaal maar meer een manier van voorbeeld geven om iets duidelijk te maken, door middel van veel verwijzingen naar het Oude Testament. Om het te begrijpen moet je dan wel de verhalen uit het Oude Testament kennen. Voor ons, meer gericht zijnde op het Nieuwe Testament, is deze tekst waarschijnlijk een zoekplaatje waarvoor je kriskras door de bijbel moet gaan, maar voor de Joodse lezersdoelgroep van Matteüs een feest der herkenning. Matteüs beschouwde evenmin als zijn collega's zijn eigen evangelie als Heilige Schrift. Alleen de Tenach was voor hem de als norm geldende Schrift, en dat Jezus ‘klopte' met die schrift was voor hem essentieel.

 

De gelezen perikoop uit Matteüs verwijst naar de verhalen over Mozes en Elia.

Als je de tekst zin voor zin doorloopt kun je daar niet onderuit. In Exodus staat: ‘Terwijl Mozes de berg op ging werd deze overdekt door een wolk: de majesteit van God rustte op de Sinai. Zes dagen lang bedekte de wolk de berg. Op de zevende dag riep God Mozes vanuit de wolk'. (Ex. 24:15) Mozes ging met drie getuigen, bij name genoemd, de berg op (Ex 24:19) en zijn gezicht straalde toen hij de Sinai afdaalde met de twee platen van het verbond, omdat hij met God gesproken had. (Ex 34:29)

In vergelijking: Jezus gaat na zes dagen een berg op, Hij neemt drie getuigen mee, Zijn gezicht gaat stralen en een lichtende wolk overdekt hen.

Het licht op Mozes' en Jezus' gelaat doet denken aan het licht van de eerste scheppingsdag. God bergt het op de vierde dag weg, wanneer de hemellichten - zon, maan en sterren - geschapen zijn. (Gen. 1: 3, 14-19) Het licht van de eerste dag is een bijzonder licht, dat het gezicht van heel bijzondere mensen in de wereld doet stralen. Het is het licht dat bij God hoort, en dat te maken heeft met de goddelijke aanwezigheid.

 

Mozes is de vertegenwoordiger van Wet en Thora, Elia staat voor de Profeten, de bemiddelaars tussen God en mensen. Net als Mozes mag Elia de heerlijkheid van God op de berg Horeb aanschouwen en sprak God tot Elia. (1kon.19:8 vv) Volgens de schriftgeleerden zou Elia weer verschijnen zoals geschreven staan in het boek Maleachi hoofdstuk 3 vers 23 (oude vertalingen 4:5) : ‘Voordat de dag van de Heer aanbreekt, die groot is en ontzagwekkend, stuur ik jullie de profeet Elia'. Johannes de doper is Elia die komen zal. Op verschillende plaatsen in het nieuwe testament wordt dat gezegd: (matt 11: 10-14, luc 1:17, Joh 1:21) ‘Als bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia', wordt er gezegd bij de aankondiging van de geboorte van Johannes de doper.

Jezus wordt in één lijn van opvolging gezien met Mozes, Elia en Johannes de Doper, er is hier sprake van een voortgaande traditie.

 

De tekst gaat over de betekenis van Jezus voor de leerlingen. Het gaat erom dat zij weten wie Hij is, en Zijn verbondenheid met de traditie wordt duidelijk gemaakt. Alles klopt volgens de Schrift. Alles klopt met eerder gedane voorspellingen, uitspraken en levens van Zijn voorgangers.

 

De leerlingen zien daarboven op die berg Jezus in een nieuw licht. Zij zien Hem in het gezelschap van Mozes en Elia, in het licht van Wet en Profeten. Zij zien Hem in het licht van God zelf; ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem!' Matteüs wil ons blijkbaar zeggen: hier is Jezus, de vervulling van de wet en de profeten. Hier is hij over wie Mozes zei: ‘De Heer, Uw God, zal in uw midden een profeet zoals ik laten opstaan; luister naar hem en naar alles wat hij u zal zeggen.' (Deut 18:15, Hand 7:22, Hand 7:37). Hier is hij over wie Johannes de doper zei: ‘na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem te dragen' (matt. 3:11). De boodschap van het evangelie is: luister naar Hem. De boodschap is ook dat het verhaal door gaat. Ook wij kunnen onze ervaringen in het licht van de traditie plaatsen. Ook wij worden geacht de traditie voort te zetten en door te vertellen.

 

Wat vertellen wij door?

Al lijken onze persoonlijke ervaringen soms klein en onbetekenend, in het gesprek kan juist die persoonlijke kleinheid van het geloof vruchtbaar blijken voor anderen. Bij de broodvermenigvuldiging werd het weinige voedsel veel door het te breken en te delen. Zo kunnen we onszelf voor elkaar openbreken en uitdelen wat er in ons aan levens- en geloofservaringen is verzameld. Door onze ervaringen en vragen aan elkaar uit te delen en ze opnieuw door het licht van de traditie te laten beschijnen, kunnen we samen nieuwe actuele betekenissen uit het oude geloofsgoed tot leven wekken. Het leven brengt ons steeds weer in ongekende situaties en roept voortdurend nieuwe vragen op en laat ons kleine Gods momenten ervaren. Momenten wanneer we even in Zijn licht mogen staan. Hebben we alleen niet te vaak te veel schroom om deze ervaringen te delen. Hoe zouden wij als ons zoiets overkwam dat vertellen. Ik denk dat we dat te vaak niet doen en het angstvallig voor ons zullen houden. Maar hiermee gaat helaas een deel van de boodschap verloren. Een boodschap aan ons duidelijk gemaakt met niet de bedoeling om het voor ons zelf te houden. Maar het in het licht van de traditie te delen met anderen. Zoals de leerlingen het verhaal van de verheerlijking na Pinksteren toen alle puzzelstukjes op hun plaats waren gevallen en ze durfden het verder vertelden.

De wijsheid van de traditie krijgt opnieuw betekenis in de dynamiek van onze vragen en ervaringen. Zoals Matteüs de Wet en de Profeten actualiseerde in het licht van Jezus' onderricht, zo kunnen wij in zijn leerboek inspiratie vinden om onze en voor anderen de levensweg te verlichten.

Amen

 

 

Nodiging

Door te eten van dit brood en te drinken van deze wijn gedenken wij Jezus en delen in zijn gedachtegoed. Deel het met elkaar.

Kom dan want alles staat klaar.

 

Zegenbede

 

Dat onze tong woorden van liefde zal spreken,

dat onze handen daden van warmte uitstralen,

dat onze ogen schitteren van genegenheid,

dat onze oren gespitst zijn op signalen van gerechtigheid

dat onze voeten zullen gaan op de weg van de vrede.

Daartoe zegene ons de God van Mozes en Elia,

daartoe zegene ons de Zoon die uit Maria werd geboren,

daartoe zegene ons de heilige Geest van liefde die over ons waakt

als een moeder over haar kinderen.

Amen

       
 

| Alets "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2006-02-27 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl