|
|||||
Bijdrage Maruja, viering 13 maart 2005 |
|||||
Voorganger: Maruja Bredie Lector: Angela van der Marck |
|||||
Thema: Heb vertrouwen in Mij Lezingen: Ez. 37; 9-12 Romeinen 8; 8-11 Joh. 11; 17-45 Openingsgedachte (Rumi) Van voorbij de sterren en de lege ruimte. U bent boven alles verheven, zuiver, onvoorstelbaar mooi. U brengt ons de essentie van liefde. Wie met u in aanraking komt wordt op slag een ander mens. Waar u aanwezig bent, is geen plaats voor wereldse zorgen en smart. De vreugde die u brengt, beroert de harten van alle mensen. Uw genade maakt ons sprakeloos, al wat slecht is verandert in goed. Uw liefde verenigt het zichtbare en onzichtbare, alle tegenstellingen in de wereld.
Overweging. Lieve mensen, van oudsher zijn de veertig dagen voor Pasen in de kerk een tijd van bekering, een keer maken, omkeren, op je schreden terugkomen, niet langer de weg voortzetten die je gaat. God laat ons bij monde van een profeet horen, "keer terug naar mij, heb vertrouwen in Mij"; een oproep die ook aan ons wordt gedaan. Terugkeren naar God veronderstelt dat je van diens weg bent afgeweken, een zijweg bent ingeslagen, of misschien wel verdwaald bent. Je bent in ieder geval de hoofdweg, de weg naar God, kwijt geraakt. Met kerstmis hebben we de komst van het Licht begroet en bezongen, en nu in deze veertig dagen tijd worden we opgeroepen om van dit Licht werk te maken. Terug naar de hoofdweg, terug naar waar het werkelijk omdraait. Geef ons heden ons dagelijks brood, dat wil zeggen geef ons iedere dag opnieuw het brood dat we nodig hebben zoals ook wij zorgen voor het brood voor elkaar. Er wordt van ons totale toewijding en grenzeloos vertrouwen gevraagd. Een onmogelijke vraag? Een onhaalbare zaak, alleen weggelegd voor de happy few onder ons? Ik denk het niet, ook Jezus zelf heeft moeten worstelen om zijn weg te blijven vervolgen, het pad dat God met hem voorhad. Misschien kunnen de teksten die we vandaag gelezen hebben ons helpen hoe we aan deze oproep gehoor kunnen geven.
Toen we de teksten van vandaag tijdens de liturgievergadering met elkaar bespraken bleek dat de wonderbaarlijke verhalen die Ezechiel en Johannes ons vertellen dat daar nogal wat commentaar op kwam. Sommige verhalen in de bijbel zijn zo bijzonder, zo ver buiten onze voorstelling, zo ver buiten onze menselijke mogelijkheden dat we daar wat sceptisch naar kijken. Ja het zal wel, geloof je dat nu echt, dat kan toch nooit. Maar misschien is dat nu juist wel de bedoeling. Zou het niet zo kunnen zijn dat juist door de enormiteit van dergelijke verhalen dat we als het ware paf staan, dat we alleen maar bewonderend kunnen uitbrengen: wauw! Is het niet zo dat juist door het verwonderlijke dat we als lezer als het ware gedwongen worden te kijken naar wat ons het verhaal te vertellen heeft, naar het verhaal achter het verhaal.
Ezechiël was door God geleid en naar buiten gevoerd, naar een dal des doods, dorre beenderen zover het oog reikte. Die ballingen daar in het dal bij de rivier de Kebar, ze waren wanhopig. En toen kwam de vraag, wat denk je - zouden deze beenderen kunnen herleven? Hij gelooft wel erg veel als hij ja zegt, deze Ezechiel maar als hij nee zegt, dan ziet hij het ook niet meer zitten, en zijn geloof lijkt dan ook wel verdord. Hij wil ook juist niet toegeven aan het gevoel dat het godsonmogelijk is dat het nog wat wordt met Israel en deze wereld. Gelukkig heeft hij zijn geloof niet verloren en zijn gestelde vertrouwen op God wordt dan ook niet beschaamd. Dat Hij zijn volk bevrijdt, zijn huis herbouwt, dat Hij ons dor gebeente doet herleven, staat er zo mooi geschreven in psalm 137. Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven ook wanneer hij sterft en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat? Ja, zegt Martha tegen Jezus. Haar broer Lazarus een goede vriend van Jezus, ligt echter al vier dagen in zijn graf en de twijfel slaat toe als Jezus de steen van het graf wil laten verwijderen. Dat zegt Jezus tot haar: Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft? We zijn echter God niet! Waarom zijn we zo bang voor het leven, waarom zijn we zo bang voor de dood? Er is veel ongeloof over het optreden van Jezus, ongeloof en scepsis. Hij had toch wel, hij zou toch…. Ongeloof echter houdt de dingen in stand zoals ze zijn, sceptici helpen niet, die zorgen er zeker niet voor dat er iets verandert, dan verandert er niets. Kom, sta op Lazarus, je reis is nog niet ten einde. Vertrouw op God die met je meegaat. Je kunt het, opstaan. En Lazarus stond op.
In de Upasakashila sutra staat het volgende: Er zijn twee soorten geduld; het geduld van deze wereld en het geduld dat deze wereld overstijgt. In het geduld van de wereld leren we honger, dorst, hitte, koude, leed en vreugde te verdragen. In het geduld dat de wereld overstijgt leren we standvastig te zijn in geloof, wijsheid, edelmoedigheid, medeleven en ontvankelijkheid. We leren het ondraaglijke te verdragen en het onmogelijke te volbrengen. Geloof is de bron van de weg, geloof en vertrouwen zijn de grootste schatten. Misschien ligt daar wel ons probleem, misschien gaan wij en ook anderen daar niet altijd zo zuiver mee om. Misschien is ons gestelde vertrouwen te vaak beschaamd geworden. Het rolt sommige mensen soms ook erg makkelijk uit de mond, vertrouw mij nou maar - dat komt goed. Heb nou maar vertrouwen je zal het zien… Echter hier zijn deze woorden geen losse flodders, hier wordt niet lichtzinnig een beroep op ons gedaan. Juist door de wonderlijke context voelen we ons geraakt. Juist omdat het ons bevattingsvermogen te boven gaat kunnen we de grootsheid ervan ervaren. Vertrouwen is kwets-baar en gemakkelijk te beschadigen. Als we ons met verkeerde gedachten inlaten of we laten onze geest door twijfel aantasten, ja dan kan ons geloof, ons gestelde vertrouwen gauw verloren gaan. Bij elke stap op onze weg ligt de nadruk op vertrouwen. Het vertrouwen dat buiten ons menselijke voorstellingsvermogen er een wonderbaarlijke kracht bestaat die het leven in ons kan laten terug vloeien. Vertrouwen dat ons gebroken en beschadigd hart repareert, welke dromen of verlangens er ook kapot zijn gemaakt. We zijn niet hopeloos en we zijn niet hulpeloos. We zijn in staat om ook anderen niet hopeloos en niet hulpeloos te laten zijn. Terug naar de hoofdweg, vertrouwend op het licht en vertrouwend op onszelf. Sta op en heb vertrouwen, sta op.
Slotgedachte (Dag Hammerskjöld) Stilte vol klanken, duisternis van stralen doorschenen, licht dat zijn gelijke zoekt in melodie, stilte die naar verlossing streeft, leven alles is, en wij bestaan daarin.
|
|||||
|
|||||
|
|||||
RG 2005-03-13| © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
|||||