Bijdrage Cees Blaauw, viering 20 maart 2005
 
 

Voorganger: Cees Blaauw (l)

 
         
 

Lezingen:

         
         
 

 

Overweging

Jesaja wordt in het algemeen gezien als iemand die in de toekomst kijkt, een ziener dus.

Vandaag zien wij een andere kant van deze profeet. Jesaja houdt ons voor hoe groot ons geloof, ons vertrouwen in de Eeuwige moet zijn. Als wij werkelijk zijn leerlingen willen zijn, dan moeten wij reeds van het ochtendgloren luisteren naar wat de Eeuwige te zeggen heeft.

Dan kunnen wij onze naasten bijstaan als zij bedroefd en uitgeput zijn, dan kunnen wij troost en verlichting brengen bij hen die door het leven zijn geslagen en geen uitweg meer zien. En als wij zijn echte leerlingen zijn, dan heeft de Eeuwige ons oor geopend en dan zullen wij zonder tegenstribbelen zijn woord aanhoren, wat het ook moge zijn.

 

Wij hebben dan zo'n vast geloof, dat niets ons meer daarvan kan af brengen. Ook al doet men de gekste of vreselijkste dingen met ons. Maar dan moet je wel heel vast in je schoenen staan en was het Jezus zelf niet die zei:”Waar vind je zulk een geloof?”. Het kan blijkbaar niet, maar het moet wel. Paulus geeft ons een andere kijk op Jezus. Jezus wilde tijdens zijn leven niet als leider, als koning van de Joden gezien worden. Jezus was mens en zo wilde hij ook gezien worden. Wat niet weg neemt, dat hij de zoon van God was en nog is. Nu, na zijn dood, zijn verrijzenis en zijn ten hemel op neming, is hij weer de glorievolle zoon van God, waarvoor iedere knie zich moet buigen, in de hemel en op aarde en iedere tong moet belijden, dat Jezus de zoon van de Vader is, hij die genoemd wordt Jezus Christus. Ook hier treffen wij een groot geloof aan. Paulus die eerst onder de naam Saulus, de volgelingen van Jezus bloedig achtervolgde, legt hier zijn geloofsbelijdenis af. Hij, Paulus, laat ons zien, dat als wij onze oren openstellen voor wat de Eeuwige ons te zeggen heeft, dat dan inkeer mogelijk is en dat er dan een rotsvast vertrouwen en geloven ontstaat, dat alle aanvallen, hoe zwaar, gemeen of discriminerend ook, ons niet zal deren. En dan hebben wij vandaag nog een deel van het lijdensverhaal door Matheus geschreven, een verhaal over verraad. Willen wij dit goed kunnen begrijpen, dan zullen we eerst iets méér van Judas moeten weten. Zoals bekend mag zijn was Judas één van de twaalf z.g. apostelen en zover bekend uit de schrift was Judas de penningmeester van de club. Gezien de levenshouding van Jezus, zal er nooit veel in de kas geweest zijn en was het voor Judas dus een scharrelen en schrapen om alle kosten te kunnen betalen die zich aandienden. Het is dus niet geheel onbegrijpelijk, dat bij het zien van de z.g. verkwisting van de vrouw die Jezus kwam zalven en op de manier waarop dit gebeurde, Judas daartegen ageerde. Immers een kostbare albasten vaas stukslaan en de daarin aanwezige geurige olie over de voeten van Jezus uitstortte, dat was toch verkwisting. En toen Judas daar een opmerking over maakte, werd deze verkwistende daad nog goed gevonden ook, ja zelfs aangeprezen door Jezus. Judas, de boekhouder, de bankier, kon dit niet begrijpen en dus ook niet aanvaarden; Jezus had voor Judas afgedaan. Volgens mij is Judas zo tot zijn verraad gekomen, maar toen hij zag wat zijn verraad had aangericht, n.l. de ter dood veroordeling door de schriftgeleerden, toen kreeg Judas spijt van. Misschien wel impulsieve daad. Judas wilde zijn misstap proberen te herstellen en gaf zijn z.g. bloedgeld terug. Een bankier die geld terug geeft omdat hij hiermee zijn fout probeert te herstellen, die moet toch wel grote spijt, groot berouw van zijn daad hebben gehad. En omdat hij niet meer verder wilde leven met deze misdaad op zijn geweten, omdat hij nergens meer terecht kon, heeft hij een eind aan zijn leven gemaakt. Wie zegt dus dat Judas geen berouw over zijn daad heeft gehad en wie zegt dat hij, Judas, geen vergeving heeft gekregen, zoals Petrus later in die nacht, als Petrus Jezus drie keer verraden heeft, of zoals later Paulus vergeving heeft gekregen voor zijn bloedige achtervolging van de leerlingen van Jezus.

 

Ik weet wel, dit is een veronderstelling mijnerzijds, maar de wetenschap van de oneindige goedheid, de oneindige vergevingsgezindheid van de Eeuwige, doet dit mij geloven. Is er in de drie lezingen van vandaag nog een z.g. rode draad te vinden? De eerste lezing gaat over het onvoorwaardelijk geloof in de Eeuwige; de tweede lezing over de verheerlijking van Jezus, als de zoon van de Eeuwige en daar moet je ook een rotsvast vertrouwen in hebben dat Jezus de zoon van God is en dus zelf God. En de derde lezing die gaat over verraad en berouw. Uit verraad spreekt geen vertrouwen, integendeel uit verraad spreekt mistrouwen. Maar uit spijt en berouw en de desperate poging het verraad nog een halt toe te roepen spreekt toch iets van vertrouwen, n.l. op het menselijke gevoel bij de schriftgeleerden. Aangenomen dat, zoals ik veronderstel, Judas ook om vergeving heeft gesmeekt en dat hij dus ook berouw had over zijn daad en vertrouwen stelde in de vergeving gezindheid van God, zoals Jezus dat de mensen voorhield, mag men dus ook hier spreken van vertrouwen. Dus de gemeenschappelijke noemer van de drie lezingen is onvoorwaardelijk geloof en vertrouwen dat de Eeuwige zijn woord gestand zal doen, n.l. dat hij nimmer zal laten varen het werk van zijn handen. Dit is voor ons een troostvolle gedachte, ja zelfs een troostvolle wetenschap. Wat wij in ons leven ook fout hebben gedaan en nog fout zullen doen, wij weten het nu en voor de toekomst: de Eeuwige blijft van ons houden als een liefdevolle Vader. Als wij in de fout zijn gegaan, hoe erg ook, als wij onze fout erkennen, onze spijt, ons berouw uitspreken tegenover de Eeuwige, dan zal ons alles vergeven worden. Met deze troostvolle gedachte kunnen wij de komende week in, om ons voor te bereiden op het glorievolle Paasfeest. Maar deze troostvolle gedachte moeten wij niet alleen de komende week koesteren, maar trachten deze gedachte vast te houden in de toekomst. Petrus, Paulus en waarschijnlijk ook Juda is vergeving voor hun misstap gegeven. Waarom zouden wij dan geen vergeving kunnen krijgen voor onze misstappen? Het antwoord is duidelijk: God is oneindig liefdevol en oneindig vergeving gezind.


       
       
 

| Cees' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2005-03-30 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl