Bijdrage Cees Blaauw, viering 18 september 2005
 
 

Voorganger: Cees Blaauw

Lector: Miems Annegarn (foto)

 
         
 

Lezingen:

Psalm 145

Mattheus

         
         
 

Overweging.

Wat hebben Psalm 145 en de Mattheus lezing van vandaag met elkaar gemeen? Zo op het eerste gezicht niets, maar bij nader inzien is er wel een parallel te ontdekken. In de Psalm is de dichter bezig Gods grootheid te beschrijven, althans voor zover een mens daartoe in staat is, want de grootheid en de goedheid van God gaat ieder begrip te boven. En in de Mattheus lezing is een wijgaardenier, een werkgever aan het woord door een verklaring te geven waarom iedere werknemer, ieder mens, recht heeft op een rechtvaardige beloning. De gelijkenis is te vinden in de verzen 7 en 8 van de Psalm, want daar lezen wij:

“Zij roemen uw rijkdom aan goedheid,

uw rechtvaardigheid bejubelen zij.

Genadig en vol medelijden is de Heer,

geduldig en groot in liefde.”

Deze passage sluit direct aan op onze wijnbouwer die werkers zoekt voor zijn wijngaard. En er is zóveel te doen, dat hij de hele dag blijft zoeken naar werkers, ja zelfs tot het elfde uur, dus tot op het nippertje werft hij nog mensen om bij hem te komen werken. En aan het einde van de dag geeft hij aan een ieder het afgesproken en rechtvaardige loon. Wie is deze werkgever die zo sociaal met zijn werknemers omgaat”? Het is dezelfde mens die ons heeft leren bidden, want weet u het nog hoe dat ging? “Onze Vader die in de hemel zijt, Geheiligd zij uw Naam.” Hier spreken wij net als de psalmist in Psalm 145. En het gebed gaat verder met: “Uw koninkrijk kome, uw wil geschiede op aarde, zoals in de hemel.” Hier kunnen wij een parallel trekken met de opdrachtgever om te komen werken in zijn wijngaard. Want of wij al vroeg gehoor geven aan zijn oproep om hem te volgen, of wanneer wij die oproep pas laat volgen of ontvangen; ons loon blijft gelijk aan het eind van onze aardse werkdag, wanneer hij gaat uitbetalen. Het gebed gaat nog verder: “Geef ons heden ons dagelijks brood”. In de nieuwe Bijbelvertaling is het woord “dagelijks” vervangen door het woord “het nodige” en nu luidt de zin als volgt: “Geef ons heden het nodige brood”. Niemand kan méér eten dan zijn maag vol; meer heeft een mens niet nodig.

 

Maar als wij dit bidden, dan doen wij dit niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze naasten, dichtbij of veraf. Wij moeten niet alleen ons eigen bord gevuld zien met het nodige brood, maar ook zorgen dat het bord van onze medemens gevuld wordt of al is. Dat is de opdracht van onze wijnboer voor vandaag. Zorgen dat ieder mens op deze wereld een menswaardig bestaan heeft, dus het nodige brood heeft. Dat is werken in zijn wijngaard om waar te maken die regel uit dat mooie gebed: “Uw koninkrijk kome, zowel in de hemel als op aarde.” Doe Gods wil, dan komt alles op z”n pootjes terecht. Dan heerst er overal vrede, geen oorlog en honger meer, een dak boven het hoofd, ieder goed gevoed iedereen gekleed en geen afgunst en hebzucht meer. Maar wat fantaseer ik toch. Jezus leerde ons al 2000 jaar geleden dit gebed en nog steeds is er nog niets van terecht gekomen.

 

A.s. dinsdag is het weer Prinsjesdag, de opening van het werkjaar van ons parlement. In de Troonrede zal Hare Majesteit dan de plannen van het kabinet voorlezen. Maar bij die plannen zult u te vergeefs zoeken naar lastenverlichting voor de derde wereld, zult u te vergeefs zoeken naar een meer menselijke behandeling van vluchtelingen, mensen die hier soms 10 jaar of langer nog in ons land wonen, werken en belasting betalen etc. Zij vragen al zo lang om en zg. verblijfsvergunning, dus om erkenning om bij ons te mogen wonen, werken en gelukkig te zijn. Waarom mogen zij dit niet? Omdat de overheid handelt naar de letter van de wet, maar de geest van de wet verwaarloosd. Hebben zij dan niet recht op het zelfde loon, het zelfde recht als de andere werkers in de wijngaard die Nederland heet?

Onze wijngaard levert genoeg vruchten op om het bord van ons allemaal zó te vullen, dat het overloopt, dus kunnen wij nog genoeg missen voor hen die het minder hebben. Laten wij op houden met over de heg van onze buurman te kijken, naar het gras van onze buurman; ik weet het: het gras van de buurman is altijd groener. Maar vergeet dan niet, dat de buurman over diezelfde heg in onze tuin kijkt en dan ziet dat ons gras groener is dan zijn gras. Met andere woorden: er is niets om jaloers op te zijn, op iets wat wij denken dat anderen méér hebben dan wij, dat andere het beter hebben dan wij. Want allemaal hebben wij dezelfde belofte gekregen, hetzelfde loon toegezegd door de Eeuwige n.l. dat door het vervullen van zijn wil, het werken in zijn wijngaard, zijn koninkrijk zal gevestigd worden op aarde.

 

Dan kunnen wij net als de psalmist in de Psalm 145, Gods grootheid en goedheid beschrijven en bejubelen. Deze toezegging hebben wij gekregen en al ruim 2000 jaar wachten wij erop en misschien moeten wij er nog 2000 jaar op wachten, maar komen zal dat koninkrijk en dat is onze troost, te beginnen de komende week en al de weken en jaren nadien. Amen, het zij zo.


       
       
 

| Cees' "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2005-09-18 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl