Bijdrage Alet Aalders, viering 30 april 2006  
 

Voorganger: Alet Aalders

Lector: Barbara Wurfbain

 
 

 
 

Lezingen:

Licht uit licht, Ida Gerhardt

Zondag in Soweto, Stef Bos

Evangelie volgens Lucas 24:13-35

Welkom en Inleiding

Hartelijk welkom op deze 30 ste april in de dienst van schrift en tafel. Nederland komt bij van een dag vol feest en vandaag zullen velen daar van moeten bijkomen en de rommel op moeten ruimen. Ik hoop dat u in dit uur van bezinning kunt bijtanken van de beslommeringen van de week die achter ons ligt en inzicht mag vinden in zaken die ons in ons hoofd bezig houden en onze blik op de toekomst vertroebelen.

We lezen vandaag het verhaal over de twee volgelingen die op die eerste paasmorgen op weg zijn naar Emmaüs. Ik vind het persoonlijk een van de mooiste verhalen uit de Bijbel. Er spreek troost uit, liefde, medemenselijkheid. Het verhaal ontroert me omdat het een voorbeeld is van de ruimte die je nodig hebt om tot je zelf te komen en van de aandacht, van de liefde, die je zo hard nodig hebt als je het moeilijk hebt. Het verhaal slaat als het ware een arm om je schouder. Daarbij sluit aan het gedicht van Ida Gerhardt wat ik als eerste lezing heb uitgekozen. Omdat Henk op vakantie is, en het repertoire beperkt was heb ik tussen de lezingen een bijpassend luisterlied gekozen wat we op CD zullen horen. Het is een lied van en gezongen door Stef Bos; Zondag in Soweto.

Gebed

Kom, Geest van liefde!

Kom in ons leven en verander en heilig ons.

Geef ons steeds meer van uw liefde,

zodat die tot uitdrukking komt

in alles wat we doen.

Maak ons bereid

om ons open te stellen voor uw liefde

en beschouw die bereidheid als een gebed. Amen.

 

Overweging

De een heette Kleopas. Hij zou de neef zijn van Jezus, hij was een zoon van een broer van Jozef. De ander was misschien zijn zoon. Althans dat vertelt de kerkvader Origenes. Hij heette Simeon en zou later, tot in de tijd van Keizer Trajanus, het hoofd van de eerste gemeente in Jeruzalem geweest zijn. In de Bijbel wordt zijn naam niet genoemd. Hij blijft onbekend en dat is ook eigenlijk niet zo erg. Je kunt zo je eigen naam invullen, je identificeren met het verhaal.

Deze twee mensen, die duidelijk tot de volgelingen van Jezus behoorden, hadden op de morgen van de eerste paasdag in paniek Jeruzalem verlaten en waren op de terugtocht naar hun woonplaats Emmaüs, een dorpje dat 12 kilometer verder op in het judese land lag. In de visie van Lucas gaan ze de verkeerde kant op. Zijn evangelie laat zich lezen als een reisverhaal, waarin Jezus vanuit Galilea opgaat naar Jeruzalem. Zij vluchten anders dan de leerlingen, die achter gesloten deuren bij een kropen, weg uit Jeruzalem. Het verhaal dat we vorige week lazen, het verhaal over thomas, komt overigens voor de goede orde of voor de goede volgorde na het verhaal dat we vandaag hebben gelezen. We zijn terug, na een uitstapje naar de avond van die eerst dag, naar de morgen. De vrouwen hebben het lege graf ontdekt. En de verwarring slaat toe. Ze waren er zo heilig van overtuigd, dat Jezus dood was en nooit, nooit terug zou komen, ze waren er zo zeker van dat ze vergeefs al hun hoop op Jezus gevestigd hadden, dat ze, toen ze precies het tegenovergestelde hoorden: er van schrik van door gingen. In plaats van tegen elkaar te zeggen: ‘Stel je eens voor, dat Jezus werkelijk leeft, nu moeten we toch beslist nog een paar dagen in Jeruzalem blijven', waren ze in paniek er vandoor gegaan. Weg wilden ze, de stad uit, weg van al die plaatsen die hen alleen maar de angst op 't lijf joegen. Ze wilden, ze konden het verhaal van de vrouwen niet accepteren. De leerlingen zitten angstig bijeen, de twee vluchtten weg. Ze verstoppen zich of lijken weg te vluchtten, weg voor de waarheid. Lijken weg te vluchten…

Want dit gevoel kennen wij zelf ook vast wel. Weglopen of je verstoppen voor een waarheid die te groot lijkt om te bevatten. Zulke dingen hebben tijd en rust nodig om tot je door te dringen. Het is geen vlucht gedrag. Je moet voor je zelf de zaak herijken, alles eens rustig op een rij zetten de consequenties ervan gaan inzien. In de hectiek kom je daar niet toe. ‘Ik ga even een ommetje maken', ‘laat me nu even met rust'. Je zet alles voor je zelf eens rustig op een rij. Wat is er allemaal gebeurt, gezegd, waar ben ik in terecht gekomen. Of je doet je verhaal aan een totaal onbekende.

Je ontmoet iemand, raakt aan de praat en voor je het weet hoor of vertel je dingen die je niet snel met bekenden zou delen. Gek is dat.

En dat gebeurt in dit verhaal. Jezus laat de twee mannen hun verhaal doen. Hij geeft ze de ruimte om te zeggen waar ze mee overhoop liggen. Hij hoort hun verhaal van droefheid aan. Tegen de Emmaüsgangers zegt hij niet; ‘zeur niet, je ziet toch dat Ik leef?' Hij luistert. Dat is de meest volmaakte vorm van naastenliefde. Wat heb je aan mensen die niet luisteren kunnen, maar voor elk probleem direct een oplossing hebben. Die na twee zinnen al roepen : ‘oh, dat ken ik dan moet je…', en dan volgt er een oplossing waarmee zij zelf geholpen zijn, maar jij niet.

Pas wanneer die beide mannen zich helemaal uitgesproken en uitvoerig verteld hebben dat ze hun hoop kwijt zijn, pas dan gaat Jezus de bijbel aan hen uitleggen. De dood van Jezus is niet het einde, maar het begin. Hij verteld ze dat zijn dood niet het einde is van de beweging, en dat weten wij want we zitten hier vanmorgen bijeen.

En waarom zitten we hier bijeen. Om te horen hoe Jezus het bedoeld heeft en dat te kunnen toepassen in ons dagelijks leven. Toch? In het verhaal gebeurt dat ook.

Als de avond valt, doet de vreemdeling of hij verder wil gaan. Hij dringt zich niet op. Uiteindelijk gaat hij mee naar binnen, omdat de anderen zo aandringen.

De twee ontdekken pas dat Jezus leefde, doordat ze toelieten, dat Hij, de gast, de Heer des huizes werd. Hij brak hun dagelijks brood. Normaliter niet de taak van een gast. Hij nam de leiding in hun gewone leven. De uitleg van de schrift had hen nog niet tot het echte inzicht gebracht. Dat gebeurde pas toen Jezus het brood brak. Zich liet zien in hun dagelijkse bestaan. Hierin herkennen zij de kracht van Zijn liefde, de kracht van Zijn zachtheid en wijsheid. Zo kunnen ook wij Jezus in ons leven herkennen, want verschijnen doet maar weinig. In het dagelijkse leven komen we situaties tegen waarin we de spreekwoordelijke hand van de meester herkennen. In dingen die we op zondag horen van uit de Bijbel en gewoon op straat herkennen. Misschien in mensen zoals in het lied van Stef Bos. Misschien in iemand die je verhaal wil aanhoren, misschien in de woorden: ‘Ik heb je gemist', misschien in zomaar een gebaar, misschien in …. Vul maar in.

Bij Lucas zien we in het verhaal hoe de leerlingen omslaan. Ze worden mensen van hoop. Ze veranderen van koers, laten niet langer de gemeenschap van de broeders los. Ze maken rechtsomkeert en snellen terug naar Jeruzalem om het goede nieuws te vertellen: Jezus leeft en we hebben hem ontmoet! Zo zullen ook wij roepen: ‘Ik heb even een ommetje gemaakt, maar ik ben er weer.' Amen.

Gebed

We willen bidden voor hen

Die verkrampt in het leven staan

En moeite hebben met grote veranderingen

Dat zij de rust vinden om bij te tanken

En het vertrouwen hervinden

In zichzelf en in U, God van het leven.

 

Voor hen die leven met groot verdriet

En er op eigen kracht niet meer uit komen.

Dat zij de mensen ontmoeten die naar hen luisteren

En daarin de kracht hervinden om door te gaan

Dat zij elkaar vinden en U, God van het leven.

 

God van mensen

Hoor ons gebed:

Houd ons open en ontvankelijk voor elkaar.

Dan alleen wordt in ons midden herkenbaar:

Jezus, de levende,

Voor tijd en eeuwigheid

Amen

Zegenbede

Laten we nu opstaan en gaan, in vrede en vol goede hoop
en vragen wij daarom de zegen van onze God:

De Levende zegene en behoede ons
De Levende doe Zijn aangezicht over ons lichten
en zij ons genadig
De Levende verheffe Zijn aangezicht over ons
en geve ons vrede:
In de naam van Vader, de Zoon en de Heilige Geest

 

Amen.

 

         
         
     
       
   
       
 

| Alets "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2006-04-30 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl