Bijdrage Henk Kemper, viering 21 mei 2006
 
 
Voorganger:
Henk Kemper
Lector:
Corrie Keizer
 
         
 

Lezingen:

Handelingen 10 : 25-26 en 34-35
1 Johannes 4 : 7-21
Johannes 15 : 9-17


Pianomuziek
door Irina Antonova:
Fredéric Chopin - Nocturne cis klein    (Na de overweging)
Erik Satie - Gnossienne    (Tijdens de collecte)
Serge Rachmaninov - Muzikaal moment    (Tijdens breken en delen)


         
         
 

Welkom en Inleiding

Hartelijk welkom bekende en nog onbekende mensen in deze viering van Schrift en Tafel, waarin Corrie Keijzer en ik zullen voorgaan. Ik vind het heel bijzonder dat Corrie vandaag mee voorgaat. In de vele jaren dat ze in de Duif komt is ze er in haar grote bescheidenheid altijd in geslaagd om nauweljks mee voor te gaan, maar vandaag is het toch maar zover.

Het thema dat ik deze dienst meegaf is: “geen onderscheid tussen mensen.”
Dat lijkt een enorme open deur, omdat het heel eenvoudig is deze slogan te onderschrijven. De spreuk komt uit een van de lezingen van vandaag, uit Handelingen. Dat geeft aan dat er toendertijd reeds gezegd werd dat ieder mens gelijk behoort te zijn. We weten helaas dat de praktijk anders is. De een is nu eenmaal op een veel voordeliger manier zogenaamd “gelijk” dan een ander. De een is beter af dan de ander en van echte gelijkheid is lang niet altijd sprake.

Er komen grote woorden langs vandaag: liefde, maar ook haat. Emoties die horen bij mensen. Vandaag wordt ons voorgehouden dat mensen niet kunnen zeggen dat ze God liefhebben als ze er op aarde een rommeltje van maken. Je kunt niet zeggen dat je God liefhebt terwijl je je zuster, je broer, lees: je medemens, haat.

Vandaag staan we in woord en muziek stil bij de rol die God voor ons vervult. Wat God liefhebben voor consequentie inhoudt voor ons dagelijks handelen. Een ding is op voorhand duidelijk: Elk mens vormt zich een eigen beeld van God. Maar welk beeld dat ook is, het is altijd een beeld, een gevoel dat iets te maken heeft met liefde, met de een en de ander en met je levenshouding.

Laten we aan het begin van deze dienst stil worden en onze eigen gedachten een plek geven in deze viering. Laten we ons richten op de dingen waarvoor we hier gekomen zijn.
Ik wens ons allen een inspirerende viering toe.


Overweging


We hebben vandaag drie lezingen voorgeschoteld gekregen waarvan er één, de eerste, een reisverslag lijkt. De twee andere lezingen zijn redeneringen, opgetekend door Johannes. De lezingen staan niet in chronologische volgorde. Kijkend naar een verhaallijn zou de nu als laatst gelezen lezing voorop moeten staan en daarna de lezing uit Handelingen en tot slot de brief van Johannes. Maar de volgorde is niet zo van belang en daarom laat ik het maar zo. Het is de kunst om door de verhalen heen te zoeken naar de zeggingskracht van de woorden.
Het was geloof ik Fons Jansen, de ooit bekende conferencier die in met name grappenmakerij over de kerken deed die zei: “Ik zou de woorden uit de bijbel nog wel kunnen begrijpen, als dominee ze maar niet steeds ging uitleggen.” Toch ga ik vandaag een poging ondernemen om te zoeken naar de woorden achter de woorden.

De lezing uit Handelingen beschrijft hoe Paulus naar Cornelius werd geroepen. Er is hier sprake van een coupure en een deel van het verhaal hebben we dus niet gelezen. Voorafgaand aan het deel van vandaag staat dat Cornelius een vroom man is die een visioen van God kreeg. Cornelius is niet alleen een vroom man, hij is tevens inwoner van Caesarea én, wat belangrijk is: een centurion van de Italiaanse cohort. Een vertegenwoordiger van de toenmalige bezettingsmacht dus.
Deze man, qua geloof een buitenbeentje in zijn eigen kring, laat Petrus roepen. Zoals we lazen gaat Petrus in op de vraag en reist af naar Caesarea. Kennelijk is Petrus intussen een bekend man geworden. In elk geval moet hij bekend gestaan hebben als volgenling van Jezus van Nazareth. Interessant dat de man die Jezus tot drie maal toe verloochende, nu wijd en zijd bekend staat als trouwe volgeling.

Voorafgaand aan zijn vertrek naar Caesarea heeft ook Petrus een visioen, zo verhaalt Handelingen. In dat visioen wordt hem allerhande eten aangeboden dat volgens de strikte Joodse wetten verboden is om te eten: kruipende dieren en allerlei vogels van de hemel. Een stem zegt hem: “Ga je gang, Petrus, slacht en eet.” Petrus weigert dit, trouw als hij is aan de Joodse leer. Vervolgens zegt een hemelse stem: “Wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen.”
Met alle egards wordt Petrus door zijn gastheer ontvangen. Ze vallen op de knieën voor hem. Maar Petrus wil niet behandeld worden als een hooggeëerd persoon. Ook hij is naar eigen zeggen maar een mens.
Even terugkijkend naar het visioen dat hij voor zijn vertrek had, en waarin tegen hem gezegd werd: “Wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen” komt deze uitspraak van Petrus “ik ben ook maar een mens” in een bepaald daglicht te staan. Als Petrus zegt nu goed te beseffen dat God geen onderscheid maakt tussen mensen dan is dat de les die Petrus trekt uit zijn visioen. Wat God rein heeft verklaard zal door geen mens als verwerpelijk worden beschouwd. Zo zullen mensen elkaar ook niet onrein verklaren, ongeacht kom-af, ras, geslacht, sekse of wat dan ook. De les van zijn visoen gaat voor Petrus dus verder dan alleen een visoen over de eetbaarheid van dieren. Hij begrijpt dat de buitenstaander, de centurion Cornelius méns is, ondanks zijn kom-af. En daarom geldt ook daarvoor dat je hem niet onrein mag verklaren, laat staan behandelen. In een fractie van een seconde begrijpt Petrus dat en zegt hij dat hij nu opeens de essentie van Jezus’ woorden ten volle begrijpt.
Dit is een gedachtengoed dat we in de Duif al jaren proberen uit te dragen en waar te maken. Iets wat we elkaar regelmatig ter inspiratie vertellen. Je zou kunnen zeggen dat het een grondregel van onze gemeenschap is geworden.
Overigens: er staat nog wel een toevoeging bij die we niet mogen weglaten: er staat in de tekst ook, dat God geen onderscheid maakt tussen mensen die ontzag hebben voor Hem en die rechtvaardig handelen. Op het eerste oog lijkt dit toch weer een soort van tweedeling: alsof er twee categorieën mensen zijn. Zij die “er bij horen en die er niet bij horen.” Zelf denk ik dat het niet als splitsing is bedoeld. Het is namelijk logisch. Het is logisch dat er sprake moet zijn van een relatie die je hebt met God. Want het is toch zinloos je iets aan te trekken van een God die je niet erkent en waar je geen boodschap aan hebt.

Wij mensen moeten nog één stapje verder gaan: geen onderscheid maken tussen mensen, ongeacht of ze wel of niet geloven in God. Het is immers niet aan ons om uit te maken of iemand wel of niet in God gelooft. Het gaat om iemands daden. Ergens anders staat geschreven dat je mensen kent aan hun daden, zoals je vruchten herkent aan de boom. En dat is wat telt in het verkeer tussen mensen. De één haalt zijn inspiratie uit de bijbel, een ander ergens anders. Wat telt is niet van wélke boom de vruchten komen, wat telt is wat mensen onderling met elkaar hebben en hoe zij in het leven staan.

In de eerste brief van Johannes wordt het thema van liefde en haat aangesneden. Grote en betekenisvolle woorden. Dat er een grote tegenstelling zit in beide woorden voelen we haarfijn aan. De tegenpool van liefde is haat. En je hoort met name ouderen nog wel eens zeggen dat haat heel dicht bij liefde komt. Haat heeft een buitengewoon negatieve klank.
Er is ook een overeenkomst: zowel haat als liefde zit enorm diep verankerd in mensen. Het zijn uiterste emoties die horen bij alles wat bij mensen hoort. Het zijn ook emoties die de een bij de ander kan oproepen. Door gedrag, door een uitlating, door een blik, maar in het geval van haat ook door een misverstand.
Het is misschien teleurstellend er voor uit te komen dat het onmogelijk is om iedereen lief te hebben. Daarvoor zijn er nu eenmaal ook mensen in je dagelijkse omgeving die, laten we zeggen, niet direct alles doen wat je beste gevoelens naar boven halen. Of dat meteen hetzelfde is als haat is maar de vraag. Haat ken veel niveaus wat dat betreft.
Zoals het menselijk en zelfs troostrijk is te beseffen dat je niet iedereen zult kunnen liefhebben, zo geldt ook dat je niet iedereen zult haten.

Ik zei het al: haat kan diep zitten en gevoelens van haat kunnen ook lang blijven zitten. Als anderen je kwaad hebben aangedaan is het moeilijk om daar echt los van te komen. Zelfs als oprecht spijt is betuigd kunnen gevoelens voelbaar blijven. De diepe haat slijt dan wel, maar een knagend gevoel kan blijven. Het is de kunst daar los van te komen.

Gelukkig hebben we naast de emotie van haat een mooiere ingeschapen gekregen: de liefde. Johannes houdt ons in zijn beide lezingen van vandaag voor hoe belangrijk dit geschenk van God is.
God gaf ons de liefde als geschenk om samen ons leven te leven. Om de vreugde van dit leven met elkaar te delen. Liefde is het waard om onze energie in te zetten. Niet in haat ervaren we energie, maar in onderlinge liefde.
Het beeld van God dat Johannes neerzette was voor die tijd revolutionair. Eigenlijk zou ik moeten zeggen dat niet Johannes het beeld van God herschiep, dat was immers Jezus. Johannes zette het werk van Jezus van Nazareth voort. In elk geval: daar waar in de oude traditie sprake was van een wrakende God die alles en iedereen in de gaten hield en die elke fout van de mens in zijn boekhouding opsloeg, daar stelde Jezus een andere God tegenover.
Een God van liefde. Geen verhouding als slaaf tegenover meester. Maar een relatie van vriend met vriend. Dat is een mooi beeld dat Johannes schetst: de relatie van God en de mensen: gelijkwaardig van karakter. Een God die er voor je is en waarmee je kunt praten, overleggen, meevoelen, vrijpostig omgaan en die je Vader mag noemen.

Dit beeld beleven we vandaag de dag nog. God wil voor ons zijn: God, Zoon én Geest. Wij mensen moeten ons geïnspireerd weten door de relatie God, Zoon en Mensen. Daarmee sluit zich een cirkel van inspiratie, van liefde en van levenshouding; een cirkel, gesloten tussen God en ons.

“Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad” staat er in de Johanneslezing. Aan onze daden worden wij herkend. Het is niet moeilijk invulling te geven aan wat bedoeld wordt. Je moet er alleen open voor staan.
Het is niet moeilijk er te zijn voor anderen die je nodig hebben. Je moet alleen de keuze maken er te wíllen zijn.
Het is niet moeilijk anderen aan te spreken op disciriminatief gedrag. Je moet alleen de keuze maken het lef te hebben anderen er op aan te spreken.
Het is niet moeilijk iets over te hebben voor anderen, je kinderen liefde voor te leven, het goede voor te doen, je rol te vervullen in de samenleving.
Als we allemaal oprechte keuzes maken dan wordt het nog wel wat met onze samenleving.

Om dat op te brengen is het nodig dat we beseffen dat we allemaal Gods kinderen zijn en dat we allemaal het recht hebben op een eerlijke samenleving.
Daarmee keren we terug bij de lezing uit Handelingen: “Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar dat Hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook.”
Onze multiculturele samenleving biedt dagelijks veel uitdagingen op dit punt.
Te leven naar Gods wil, te leven naar Jezus voorbeeld is een keuze.
Als we kiezen voor God, dan kiezen we voor liefde in de praktijk van alledag. Als je kiest voor Jezus, dan is de opdracht helder. Een tussenweg is er niet. Je kunt niet een beetje leven naar het voorbeeld van Jezus. Je gaat er helemaal voor of niet. De keuze is radicaal.
Gelukkig hoeven we het niet alleen te doen. We zij in goed gezelschap. Namelijk in gezelschap van God, van Jezus, van Zijn volgelingen, van al die miljoenen die ons voorgingen en vooral in gezelschap van elkaar. Samen kunnen we het waarmaken.

Wij begrijpen goed dat we geen onderscheid moeten maken tussen mensen en dat wij ons het lot moeten aantrekken van iedereen, uit welk volk dan ook.

Moge het zo zijn.


Nodiging

“Neemt, eet en drinkt. Doet dat tot mijn gedachtenis.” Deze woorden worden al eeuwen gebruikt op samenkomsten als vandaag.
Het teken dat Jezus stelde is een symbool voor de onderlinge liefde in de geest van alles wat Jezus ons als opdracht naliet.
Als we samenkomen en het teken van brood en wijn stellen, dan bedoelen we daarmee dat we brood en wijn voor elkaar willen zijn. Brood en wijn van hoop, liefde, vertrouwen en verbondenheid met elkaar. Bovenal verbondenheid met Jezus die we hiermee eren als onze grootste leidsman.

Iedereen in deze kerk die zich verbonden voelt met de boodschap van Jezus is welkom aan zijn tafel. Zijn woorden zijn niet moeilijk in praktijk te brengen. God zelf is ons bij de uitvoering ervan nabij.
Komt, wie je ook bent en welke achtergrond je ook hebt. Kom je sterken aan het teken van brood en wijn, teken van je verbond met God en je medemens.

Kom nu, want alles staat klaar.


Gebeden uit de gemeenschap

Geef ons de kracht om in onze dagen
liefde te delen met vriend en vijand.
Laat ons toch niet almaar alleen proberen
om in één keer de wereld te veranderen.
Laat ons er wel vandaag al aan beginnen, God.
Het wel met U te doen, samen met U.
Wanneer ik niet begrijpen wil dat mensen
Uw werktuig moeten zijn, bestaat U niet.
Bestaan ook wij niet zoals Jezus was,
die deelde wat Hij had, ook van Zichzelf.
Als wij Hem naleven in brood en wijn
zullen wij nog verbaasd staan wat er overblijft.
Omdat de liefde steeds gedeeld kan worden
tot in het on-eindige. En niet slechts voor onszelf.
Laat ons vertrouwen, God, in al het goede
dat Gij tot stand wilt brengen in Uw mensen.
Maak mij, maak óns dan tot Uw instrument.
Maak ons tot werktuig van gerechtigheid.


Slotgebed

We zijn aan het einde van deze viering gekomen. Ik hoop dat Corrie en ik er in geslaagd zijn om wat gedachten omtrent ons doen en laten in de komende week mee te geven.

Bedankt voor jullie aanwezigheid. En bedankt iedereen die op de een of andere manier heeft bijgedragen aan de huishoudelijke kant van deze zondagochtend.

We zien elkaar straks bij de koffie en het napraten; dat hoort ook bij kerk-zijn.

Laten we ons nu gesterkt weten door de gedachte dat we allemaal, niemand uitgezonderd, iets kunnen betekenen voor een ander.
Vertrouwen in elkaar. Er zijn voor de ander. Het leven vieren en elkaar het goede doen. Dat zijn de dingen die echt tellen en die het leven tot vreugde kunnen maken.
Keer ons toe naar elkaar.
Laat ons dit leven gaan om alles of niets met elkaar.
Hoe het ook zij: we leven in de overtuiging dat God er voor ons altijd zal zijn. Dat geloven we en dat drijft ons.

Laten we dan Gods zegen vragen over de komende week:

Ga nu allen heen in vrede
met woorden van een ver verleden
gezegend gij met Abraham, Sara, Hagar, Ismaël en Isaak.

Moge de Levende ons zegenen en behoeden
Moge zijn aangezicht ons verlichten
en ZHIJ ons genadig zijn
Dat ZHIJ met ons is
en wij in vrede leven.

       
 

| Henks"Hoofdpagina" | voorgangers |

 
 

FV 2006-10-08 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl