|
|||||
Bijdrage Maruja Bredie, viering 6 augustus 2006 |
|||||
Voorganger: Maruja Bredie Lector: Yvonne van der Velden Thema: Ik heb lief de aard en de mensen (uit: Kostbare bronnen) |
|||||
Welkom,
Welkom, lieve mensen, welkom vandaag op deze derde zondag in de zomerserie in de Duif. Het koor en onze dirigent en pianiste zijn op vakantie en dan is het gebruikelijk de laatste jaren dat wij een bepaald thema kiezen en daarbij een eigentijdse of eigenzinnige muzikale omlijsting bedenken. Het thema van deze zomerserie is kostbare bronnen, bron van ons bestaan bron van ons zijn, bron van ons geloof. Gedichten op muziek gezet geïnspireerd door vrouwen uit de Bijbelse traditie. Vandaag luisteren en kijken we in het bijzonder naar Eva, onze oermoeder, verleidster, verguisde vrouw. Want dat is toch wel de kant van Eva die het meest belicht is zowel in de kunst als in de literatuur. De vrouw die Adam verleidde te eten van de appel van de boom van goed en kwaad en daardoor gedwongen werd een menselijk bestaan te leiden. Een menselijk bestaan, een bestaan met pijn, verdriet, vreugde en blijdschap, ups en downs, bergen en dalen. Zij kregen vele zonen en dochters, staat er geschreven in Genesis 5. Verder vinden we weinig meer geschreven over Eva. Eva als vrouw Eva als moeder, Eva als moeder van een zoon die een andere zoon van haar van het leven berooft. Vandaag lezen we en verdiepen we ons een klein beetje de Eva waar we niet veel van weten maar waar we wel eens over na kunnen denken. De muziek van vandaag is behalve een prachtige luisterlied van de CD kostbare bronnen vooral muziek van sterke vrouwen, vrouwen die zingen uit het diepst van hun ziel over gewone dagelijkse dingen, over dingen die ons vandaag de dag ook bezig houden. Hoe is met mijn familie of gezin, gaat het ze goed, houden we nog van elkaar, omarmen we elkaar genoeg. Hoe blijft ieder van ons staan in wat er allemaal om ons heen gebeurt. Oeroude vragen en zorgen waar we ons vandaag ook zeker nog mee bezig houden. Laten we ons inspireren door hetgeen ons vandaag wordt aangereikt.
Overweging. Altijd heb ik afhankelijkheid gehaat, dacht ze en plotseling besefte ze waarom ze zo'n moeite met de god van haar man had gehad. Die onderdanige gebeden in de appelgaard, ergerden me, dacht ze. Maar diep van binnen had ze altijd ook angst gevoeld. Iemand die zelf alle macht in handen wil houden en die verbanden kan leggen, heeft immers zoveel om zich zorgen over te maken: over het vuur dat zich zou kunnen verspreiden, over de regen in de nacht die de gewassen zou kunnen stukslaan, over de schapen die zouden kunnen ontsnappen, over de slangen in het gras, over het meer waarin de kinderen zouden kunnen verdrinken. Wat een zorgen had ze gekend, en wat had ze opgelet en vermaand! Ze had haar kinderen beschermd en alle mogelijke hindernissen uit de weg geruimd: 'Je hebt zoveel muren tegen je angst opgetrokken.' Maar één ding had ze nooit kunnen voorzien: dat ze elkaar iets aan zouden doen. Niemand had dat kunnen voorzien, dat begreep ze ook wel. Niemand kan zulke sterke muren bouwen dat het onvoorziene er niet doorheen breken kan, dat is onmogelijk. Wat hadden die muren haar gekost? Het nu, het leven van dit moment glipt degene die de macht in eigen handen probeert te houden door de vingers. Het complete erfgoed van de groep had ze verkwanseld. Zelfs toen de kinderen klein waren geweest, had ze zichzelf niet de tijd gegund om in het nu te leven. Wanneer had ze met de jongens gespeeld? Nooit. 'Mamma heeft geen tijd, straks misschien.' Maar ze was nooit bij het straks aangekomen, ze had immers altijd zoveel om voor te zorgen gehad. Nu huilde ze. Terwijl ze huilde, bedacht ze: Zelfs als mijn zoon was blijven leven, zou ik dit nu gevoeld hebben. Hij was immers al volwassen toen hij stierf: Ik was hem al kwijt. Toch hield ik zoveel van hem.
Een fragment uit het boek Eva, het eerste deel uit de trilogie “de kinderen van het paradijs van Marianne Frederiksson”. Eva in haar rol van moeder, met haar zorgen en haar angsten om het welbehoud van haar gezin en haar dagelijks strijd om te overleven in een hard bestaan. Je probeert te zijn zoals je zijn moet, niemand ziet wie je bent, je voelt je geen iemand maar je bent ook geen niemand. Je leven voltrekt zich in de alledaagse beslommeringen en er is eigenlijk geen tijd om stil te staan bij een doel of een gevoel.
Wat moet dat wel niet voor Eva betekent hebben, moeder te zijn van een zoon die een moord heeft gepleegd, hoe schuldig voel je je dan, hoe verscheurd ben je dan, hij is mijn zoon maar ik begrijp hem niet. Waar ben ik fout gegaan, wat is er mis gegaan. Hoe ga je verder met je leven, met ademen, op wie en wat kun je vertrouwen. “Ja jij ook” , roept Adam, “Als jij niet die appel had geplukt, dan waren we nooit weggestuurd en dan was het nooit zover gekomen”. Verwijten, schuldgevoel, onbegrip. Terecht of onterecht dat is geen vraag die we vandaag stellen, we verdiepen ons niet in discussie of Eva wel een terechte rol in de geschiedenis heeft gekregen, een interessant gegeven om over na te denken maar vandaag richten we ons op de mogelijke betekenis die we kunnen geven aan dit verhaal.
Eva, oermoeder, het verhaal van onze roots, van ons menselijk bestaan. De kern van dit verhaal is universeel, het is niet alleen voorbeeld van mijn verleden maar ook van mijn heden, van mijn hier en nu, mijn alledaags bestaan. Wat gebeurt is, is gebeurt, je kan niet terug naar toen, je moet vooruit, je moet er wat van zien te maken. De draad van je leven proberen op te pakken en een weg zoeken naar vergeving. Je wil niet in dezelfde valkuil vallen, je wil niet in herhaling vallen, je wil met een schone lei beginnen. In liefdevolle omarming staat er vandaag op de buitenkant van ons liturgieboekje, in liefdevolle omarming juist ook naar jezelf toe. Jezelf toe te staan te weten dat je niet perfect bent dat je fouten maakt maar dat er ook zoveel goed in je aanwezig is. Je hebt ook veel te geven, je kunt ook veel geven, liefdevolle omarming voor jezelf maar ook naar die ander toe.
Norea, dit kind mocht er zijn op deze aarde, gewoon zoals ze was. Dit kind verving niemand, zou nergens voor gebruikt worden, diende niet als troost en hoefde niets goed te maken. Er waren dingen misgegaan maar daar had ze zichzelf voor vergeven. Er is altijd een tweede, zesde of tiende kans, er is altijd dat moment dat je kunt zeggen, stoffer en blik, ik veeg alle ellende bij elkaar en gooi dat weg, en ik doe mijn best, ik kijk niet echt meer achterom maar ik kijk vooruit, ik ben in staat opnieuw van mezelf en van anderen te houden. Wijzer dan de goden, je zal tot inzicht komen: onderscheid de onmacht van het kwaad. Kom uit je hemel, maak aarde een hemel en doe ons leven voor elkaar. Zo klonk het vandaag.
Plotseling zag ze het verband, : Waar verdriet is, is geen plaats voor angst. Angst en liefde gaan niet samen. Het een sluit het ander uit. Is dat echt zo?, vroeg ze zich af, Hoeft iemand die de liefde bezit niet bang te zijn, zelfs niet voor de dood. ? Wanneer je je zorgen maakt beeld je je immers in dat je dat uit liefde doet, dat ongerustheid voortkomt uit liefde, maar misschien komt ongerustheid eerder voort uit angst om kwijt te raken. Je bent niet bang voor de ander, maar voor je eigen verdriet. Waar kun je dan nog hulp vinden?. In een leven zonder angst en muren. En wie beschermt dat leven dan? Dat doet de liefde. Als je liefde bezit dan hoef je niets te vrezen! Ieder mens zegt Boeddha, is zijn eigen gevangenis, maar ieder kan het recht verwerven om te ontsnappen. Geef het nooit op.
Er werd gezongen; Ik heb lief, de aarde en de mensen, de levende, mijn God met heel mijn hart, ziel , kracht en verstand. De kostbare bron van mij bestaan. Bron van ieder mens, bron van goedheid, bron van liefde. Kostbare bron.
|
|||||
|
|||||
RG 2006-08-06| © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
|||||