Bijdrage Alet Aalders, viering 29 oktober 2006  
 

Voorganger: Alet Aalders

 

 
 

 
 

Lezingen:

         
         
 

Inleiding

Het evangelie verhaal van vandaag brengt de geloofsgroei van Bartimeüs in beeld. Blind en uitgerangeerd zit hij langs de weg. Bovendien wordt hij door zijn omgeving verhinderd om te ‘zien'. Ze snauwen hem toe dat hij moet zwijgen. Bartimeüs weet dat Jezus de Messias is, en gelooft dat Hij hem redden kan. Bartimeüs vraagt geen macht, geen ereplaats, hij wil alleen zien waar het op aankomt. In de beide andere lezingen gaat het ook om dat ‘zien' net als in de liederen van vandaag.

 

Bidden wij samen een gebed om vergeving en inzicht.

 

Overweging

‘Wat willen jullie dan dat ik voor je doe?', hoorden we Jezus in de lezing van vorige week aan Johannes en Jacobus vragen. Die twee vroegen toen voor zichzelf om de beste plaatsen. ‘Jullie weten niet wat je vraagt', is Jezus antwoord. Deze week hoorden we opnieuw die vraag van Jezus, maar nu gesteld aan een blinde bedelaar. ‘Wat wilt u dat ik voor u doe?' En hij zegt: ‘Rabboeni, zorg dat ik weer kan zien.'

Deze vraag maakt het onderwerp van vandaag kwetsbaar, in 2 opzichten.

 

Mijn vader is blind, en o wat zou hij graag willen zien. Hij heeft enkele klein- en achterkleinkinderen nog nooit gezien. Ik heb het dan best moeilijk met zo'n tekst van vandaag. Dan staat het er wel heel gemakkelijk in de Bijbel. ‘Rabboeni, zorg dat ik weer kan zien. En meteen kon hij weer zien. ‘

Zoiets komt best hard aan als je deze tekst letterlijk neemt. Als je de tekst als wonderverhaal ziet. Waarom de een wel en de ander niet?!

 

Maar dit verhaal is geen wonderverhaal, meer een parabel. Het wil ons wat anders laten zien. Als de bedelaar niet letterlijk blind zou zijn geweest, zou hij toch dezelfde

vraag hebben kunnen stellen. ‘Rabboeni, zorg dat ik weer kan zien.'Laat mij iets van het mysterie van de wereld, van de mensen, van Uw Koninkrijk zien. En ook dat is heel kwetsbaar. Want vaak zijn die momenten heel klein en dierbaar. Één seconde weet je waar het om gaat, daarna kun je niet meer uitleggen wat je hebt gezien. Even dat inzicht, even kunnen kijken. Het gaat erom de wereld te zien en te beleven in haar verbondenheid met God. Het verschil tussen zien en kijken. Zien is op de eerste plaats waarnemen, kijken gebeurt meer vanuit het hart, met een bepaalde intentie.

 

De leerlingen zien wel maar kijken niet, de mensen aan de kant die de blinde bedelaar toesnauwen waren ook blind, Bartimeüs zag niets maar keek wel.

En zo als hij schreeuwen mensen overal vandaan om hulp. Ze roepen om hulp en aandacht tegen tirannie en uitbuiting. Zij willen dat wij hun honger zien en hun ziekte en verdriet. Zij kloppen ook bij ons aan. Zij willen van u en mij antwoord.

‘Moge de God van onze Heer Jezus Christus, de vader van alle luister, u een geest van inzicht schenken in wat geopenbaard is, opdat u hem zult kennen',

staat in de brief aan de Efiziërs.

Wie wil er nu, al is het maar voor heel even, geen blik achter de schermen werpen.

Wie wil in z'n geloof niet een heel klein beetje zeker weten.

God leren kennen en Gods boodschap met de wereld leren kennen. Dat is gemakkelijk opgeschreven maar hoe leer je God kennen. “Door de Zoon kent men de Vader”, staat geschreven in Matteüs. Door zijn optreden kennen wij Gods optreden. Jezus staat stil bij andermans verdriet. Hij houdt de pas in en luistert en spreekt de ander moed in. ‘Wat kan ik voor u doen? ‘ Daartoe worden ook wij uitgedaagd: stilstaan bij mensen, luisteren naar hun vragen, lastige mensen niet afsnauwen, kritische volgelingen niet aan de kant schuiven en monddood maken, maar vragen: ‘Wat kan ik voor u doen? ‘ De brief aan de Efeziërs geeft antwoord op één van de meest cruciale vragen waarmee de christelijke traditie van ouds geworsteld heeft: wat doen geloofsinzichten met de mens? De schrijver hoopt zijn lezers ervan te kunnen overtuigen ‘de ogen van hun hart te laten verlichten, zodat zij kunnen zien hoe groot de hoop is waartoe Hij hen roept. (Ef 1:18)

 

‘Ach, wij die God willen zien, wij zien het gezicht dat ons aankijkt te ongelegener tijd, wij zien in flitsen elkaar, de liefde die beloofd is. Dat zingen we straks in het slotlied.

Zullen wij God zien na dit leven? Dat is de grote vraag die alleen onze dierbare overledenen zouden kunnen beantwoorden. Wij krijgen in het hier en nu daar op maar zelden een antwoord. Wij kunnen niet zoals de leerlingen zien, wij kunnen alleen leren kijken vanuit ons hart. Zij hadden Jezus bij zich wij hebben enkel de overleveringen en ons geloof. Voelen we ons daarom niet soms als Thomas die wilde zien om te kunnen geloven?

 

Maar soms mogen we heel even een blik in de keuken werpen. Een teer onderwerp en voor de gene die het meemaakte een dierbare ervaring, een ervaring die je geloof versterkt tot een zeker weten. God ervaren in een stem, in een boodschapper, in een ervaring. Niet enkel kunnen kijken vanuit je hart maar kunnen zien, is een waanzinnige ervaring.

Dan merk je ook dat je God niet alleen in de stilte van Gebed of meditatie kan tegen komen, maar ook in de storm van het leven als je boos bent, als je in angst zit.

Één seconde weet je waar het om gaat, daarna kun je niet meer uitleggen wat je hebt gezien. Maar het zet je leven op de kop.

Het is voor de meesten van ons bijna niet voor te stellen. Wat kun je soms zoeken naar wat je bezielt zonder het te kunnen aanraken.

 

Zien wat geloven is. God zien als een Goede Vader. Onze medemensen zien als broers en zussen. Onszelf zien als kind van God. De wereld zien als gods komend koninkrijk.

Als je blijft tasten en zoeken in openheid wordt je diepste zijn je gegeven.

Amen
 
       
   
       
 

| Alets "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2006-10-30 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl