|
||||
Bijdrage Alet Aalders, viering 22 juli 2007 | ||||
Voorganger: Alet Aalders Lector: Yvonne van der Velden |
||||
|
||||
Lezingen: Psalm 139 Lucas 6; 47-49 |
||||
WelkomHartelijk welkom in deze zomerdienst van schrift en tafel. Hartelijk welkom aan alleen hier aanwezig, voor het eerst hier of oudgediende. Een bijzonder welkom aan de ouders, familie en vrienden van Simon Rossen. Hij zal in deze dienst worden gedoopt. U heeft het vast wel gemerkt, ik loop een beetje kreupel, mijn excuus daarvoor, het is een vervelend gevolg van de vierdaagse die ik vorige week heb gelopen.
InleidingWe leven hartje zomer, echt waar, en de koorleden zijn met vakantie, we zingen of luisteren daarom met en naar CD's en hebben als thema voor deze zomerdiensten de psalmen als uitgangspunt genomen. Vandaag is dat Psalm 139. Een Psalm die bij vele mensen geliefd is. Als er al een indeling te maken is, valt deze psalm niet bij de klaag- maar onder de lofpsalmen. De Joodse traditie kent geen tegenstelling maakt noch onderscheid tussen klacht en lofprijzing. Beide zijn vaak samen te vinden binnen de ene psalm en bestaan nauwelijks zonder elkaar. Het mooie aan die psalmen is de menselijkheid die er uit spreekt. Zij zijn niet alleen een lofzang maar geven ook de reden aan waarom die lof moet klinken en aan welke keuzes en twijfels die ontvonkt. Daarom heb ik er ook voor gekozen de hele psalm te lezen en niet alleen het stukje van de psalm dat gebruikt is voor het lied dat vandaag centraal zou staan. De totale tekst wordt, vind ik, daarmee onrecht aan gedaan en ook de interne spanning en confrontatie van licht en donker in de psalm zelf wordt ermee teniet gedaan. Het stukje dat vaak wordt weggelaten en ook niet in het lied voorkomt is de haat jegens de zondaars en wat daarmee moet gebeuren volgens de psalmist. “ Zou ik niet haten wie U haten”. We weten er vaak geen raad mee en laten ze daarom weg. De woorden zijn misbruikt in het verleden en we hebben er daarom afstand van genomen. Mag ik haten? Nee, natuurlijk niet! Een christen is tot liefde geroepen, en Jezus zei: ‘ Heb uw naasten lief gelijk u zelf'. Maar er spreekt ook iets teers uit die woorden, hoe gek het ook klinkt. Want over iets of iemand waarvan je zielsveel houdt kun je geen kritiek verdragen. Dat mag natuurlijk niet doorslaan naar haat jegens de ander maar de gedachte kennen we vast wel. De psalmist is vol van liefde voor God en kan het niet hebben dat er kwaad over Hem gesproken wordt. In de rest van de psalm klinkt geborgenheid door, geborgenheid die je ten alle tijden vindt bij God. Hij is als het ware het fundament in ons leven. Een fundament van geloof, hoop en liefde. In de 2 e lezing uit het Lucas evangelie legt Jezus uit hoe wij dat fundament handen en voeten moeten geven.bij de doopviering van Simon Rossen:
Overweging. Een reden om naar de kerk te gaan of ‘aan God te doen' is de geborgenheid, de schuilplaats, die God biedt. Bij God komt een mens onder dak: overal dakloos, bij niemand meer echt in tel, maar zie, je hebt een naam en die is bij God bekend. Zo ongeveer laat de christelijke traditie ons denken. Vandaar dat het van huis uit de religie van de armen en van de plaats- en daklozen was, en dat wij het wat moeilijk hebben met de omvorming ervan tot een religie waar ook welgestelden zich in thuis mogen voelen. Een menselijk bedenksel want voor God is ieder mens gelijk. Arm of rijk. En wat is er dan heerlijker te weten dat er iemand is die ons ten diepste aanvoelt, weet wat we doormaken, je volgt waarheen je ook gaat, je nooit zal laten vallen wat je ook uitspookt. De moederschoot waarin je veilig kan schuilen, je omsluit van achteren en van voren en je de hand op legt. Je bent gekend en nooit alleen. Troostrijke woorden.
“ Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet een.” Het is een beeld wat mij ook soms beangstigt. Wat me kan verdoven. Als alles van te voren vast staat is de spontaniteit er voor mij af. Dat is wel een heel zeker bestaan, al kunnen wij gelukkig niet vooruit lezen wat er dan over ons staat opgetekend. Het is iets wat volgens mij door de psalmist aan God wordt toe gedicht maar toch iets anders ligt. De mens heeft een eigen verantwoordelijkheid gekregen, een vrije wil, toen zij uit de hof van Eden werden gestuurd. Een verantwoordelijkheid die we liever afschuiven op regels, organisaties, op de kerk, maar die we wel degelijk hebben. De afgelopen week is me dat vaak ingewreven. Ik kan niet het weer of de vierdaagseleiding de schuld geven voor het feit dat ik nu half kreupel voor jullie sta. Dat zijn beslissingen die je zelf maakt. Na de afgelasting vorig jaar waren dat de gevleugelde woorden van dit jaar, wij zullen jullie waarschuwen indien nodig maar je hebt een eigen verantwoordelijkheid over wat je doet.
Verschillende malen wordt in de bijbel genoemd dat God ons als op arendsvleugels draagt, een prachtig beeld uit de natuur. De wiekslag van de arend veroorzaakt thermiek waarop het arendsjong ‘gedragen' wordt. Hij vliegt als het ware mee op de luchtstroom van zijn ouder die onder hem vliegt. Zo is het ook met God. Je moet zelf vliegen, maar je wordt tegelijkertijd in het leven gedragen. In God ben je sterker, maak je keuzes en durf je dingen te doen die je uit jezelf niet zo gauw zou doen. Het is een wonderlijk samenspel van niet op eigen kracht varen, maar op zijn kracht, werkzaam in en door je.
Het is een fundament wat God in ons legt. We zijn naar zijn beeld geschapen, de liefde, de mogelijkheden, de hoop, het vertrouwen is ons meegegeven. We worden er door gedragen maar moeten wel zelf vliegen. De tekst van een lied dat we na deze overweging zullen horen sprak me daarom zo aan. Het begint met: “Onze ogen konden kijken sinds het licht ons land bescheen. Maar na het breken van de dijken ging men denken naar ik meen.” We hebben alles bij ons, maar moeten aangezet worden om er ook echt iets van te maken in het leven. We hebben uitdagingen nodig, hebben soms een duwtje in de goede richting nodig.
Dat is ook de strekking van het stukje Lucas Evangelie wat we hebben gelezen. Jezus zegt daarin dat het niet genoeg is om naar zijn woorden te luisteren, je moet er ook naar handelen.
Lucas noemt Jezus de “leidsman ten leven” (hand. 3:15 achegos tes zoes ) Leidsman betekent ‘ initiatiefnemer, aanstichter, grondlegger en aanvoerder'. Jezus leidt ons naar het leven. Met andere woorden, hij leert ons wat leven betekent. Als aanvoerder gaat Jezus ons voor op onze weg. Hij spoort ons aan. Het Nederlandse woord ‘aanstichten' komt van ‘stichten', wat ‘schenken', ‘oprichten', ‘ten uitvoer brengen' of ‘opbouwen' betekent. Jezus spoort ons met zijn woorden en zijn gedrag aan om te leven. Hij opent ons de ogen om alles in onszelf te ontdekken wat niet-geleefd is. Vaar niet allen op zekerheden. Neem uitdagingen aan en vecht voor waarvoor gevochten moet worden. Vaak worden we geleefd in plaats van zelf te leven. Jezus spoort ons aan om zelf te leven. Ik heb voor deze dienst gezocht naar liederen die dit onderstrepen. Zoals in het openingslied waarin wordt gezongen over een gemeenschap die uiting wil geven van waar zij van dromen, waardoor en beweging ontstaat die gaat stromen. Die nooit meer, door niemand, zich inperken laat. Daar gaat het om. Dat je in beweging komt. Niet letterlijk zoals ik vorige week maar in beweging komen voor elkaar en voor Gods Schepping. Om te zijn elkaar tot zegen, om te gaan een weg van dagen, liefdesweg, die ooit zal leiden naar en menselijk bestaan, zingen we aan het einde van de dienst. Jezus moedigt ons aan om onze hoogstpersoonlijke weg te gaan. Helaas zien velen Hem niet als leidsman ten leven, maar veel meer als toevlucht voor het leven. Omdat ze bang zijn voor het leven, vluchten ze naar Jezus toe. Maar daarmee vervalsen ze Jezus en zijn diepste verlangen. Hij is daar waar leven is, niet daar waar men uit angst voor het leven in regels vlucht.
God heeft in ons een fundament van geloof, hoop en liefde gelegd. Jezus heeft ons uitgelegd wat wij daarmee moeten doen. Het is onze verantwoordelijkheid dat onze kinderen kunnen opgroeien in vrede en harmonie. Het is onze taak de wereld een stukje beter te maken. Als we dat proberen kunnen we oprecht bidden: “houdt van ons heer en help ons van elkaar te houden. Vertrouw ons heer in wat u aan ons toevertrouwde. Wil van ons houden, wil ons behouden, in U alleen. Amen.
doopviering Simon Rossen Nodiging God, bron van leven, Voed ons met uw gaven En richt ons op.
Dat wij leven mogen In geest en waarheid In liefde recht uit het hart
Dat vragen wij U door Jezus Levend water voor deze wereld, Voor tijd en eeuwigheid. Amen
Jezus sprak met iedereen Jezus at met iedereen Niemand heeft hij ooit uitgesloten Kom dan allen want alles staat gereed.
Gebed Het zijn maar drie woorden: Geloof, hoop en liefde. Drie woorden die de fundamenten vormen Van uw stad op aarde, uit ons gebouwd.
Het geloof is de pijler onder uw belofte Ons nooit aan onszelf over te laten, Maar mee te gaan op weg.
Hoop is de restauratie Van twijfel en verdriet, Hoop doet leven.
En de liefde, God, legt haar mantel Om ons heen. De liefde bindt mensen samen Tot schoven van vruchtdragend koren.
Geloof, hoop en liefde, Uw geschenk in kruis, anker en hart. Grif ze in ons, Opdat we u nooit ontkennen. Voor het leven getekend zijn. Amen
Zegenbede Dat het pad zich voor je zal ontvouwen; Dat je de wind altijd in de rug mag hebben Dat de zon warm in je gezicht mag schijnen Dat de regen op je land mag neerdalen Dat het vuur in je huis nooit mag doven Dat de almachtige je In zijn beschermende hand zal houden En je zal zegenen Tot wij elkaar weerzien.
De Eeuwige zegene en behoede u De Eeuwige doe zijn aangezicht over u lichten En zij u genadig De Eeuwige verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest Amen
|
||||
| Alets "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers | |
||||
|
||||
RG 2007-11-13 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
||||