Bijdrage Alet Aalders, viering 6 april 2008  
 

Voorganger: Alet Aalders

 
 

Lector: Angela van der Marck

 
 

 

 

Lezingen:

     
 
         
 

Welkom

Hartelijk welkom in deze dienst van schrift en tafel. Hartelijk welkom ook aan de kinderen.

Het eerste verhaal wordt aan jullie voorgelezen maar is net zo goed bedoeld voor de grote mensen hier in de kerk. Zij kunnen het in het boekje meelezen, Freek zal het nu aan jullie hier voor op de kussentjes vertellen. Jullie gaan er dan boven mee aan de slag en wij hier beneden.

Samen vieren we dan het breken van het brood en de wijn, en dat heeft een belangrijke betekenis in het verhaal van vandaag, kom maar luisteren.

 

Inleiding

Ik heb voor het thema van de dienst uit het lange en zo bekende Emmaüsverhaal, dat we daarnet gehoord hebben, een klein gedeelte uitgepikt. En wel het gedeelte waarin de reizigers Jezus herkennen aan het breken van het brood. Ofschoon Lucas 24 niet formeel naar de eucharistie verwijst, doet het Emmaüsverhaal daar wel sterk aan denken. De instelling van het breken en delen vindt plaats bij het Laatste Avondmaal van Jezus met zijn leerlingen. Doe dit tot mijn gedachtenis, vraagt Jezus.

 

De tijd tussen Pasen en Pinksteren is een periode van zoeken. Hoe ga je verder. Jezus is niet meer lichamelijk aanwezig. Hoe gaan de volgelingen daarmee om. Hoe gaan wij daarmee om. Het is een zoektocht naar het besef dat hoewel iemand gestorven is, die persoon er toch nog voor ons zal zijn.

In de best moeilijke tekst van Franciscus, die ik als tweede lezing heb gekozen, komt dat ook aan de orde. Lichamelijk aanwezig zijn, maakt plaats voor een Geestelijke aanwezigheid.

En met het zo zien van Jezus, en het herkennen, is het directe zien overbodig geworden.

 

Overweging

Wat mij treft in het verhaal van de Emmaüsgangers is in de eerste instantie niet specifiek dat breken en delen maar het herkennen van iemand die er niet meer is aan iets wat er nog wel is. Dat houdt iemand voor jezelf levend. Als mensen die je lief zijn sterven lijkt het alsof je volledig bent losgerukt van die ander. Door je verdriet voel je alleen je gemis. Maar er komen momenten dat je ziet dat diegene helemaal niet weg is. Ja lichamelijk wel, en dat is vreselijk maar geestelijk zal je dierbare niet weg zijn. Je ziet, je voelt dingen om je heen die je doen herinneren aan je dierbare. Ze leven voort in je, ze zijn onderdeel van jou leven, dus leven in je. Bijvoorbeeld uitspraken die in je opkomen aan de hand van een situatie waarbij je denk: ‘ ach, dat zei hij ook altijd'. Gewoontes door de ander je aangeleerd, die je in stand houdt en waarop je je zelf betrapt. Een familietraditie die je in ere houdt om de gedachte aan een overledene levend te houden. Mooie persoonlijke herinneringen die je even ontroeren of doen glimlachen. Ze laten zich moeilijk uitleggen aan een ander. Het zijn jouw momenten waarop die dierbare voor jou weer even heel levend is.

 

Ik denk dat de reizigers naar Emmaus ook zo'n moment hadden. Zij hadden het Jezus vaak zien doen. Voor hen is het zo'n moment van : Ach ja…

Het is het moment dat je beseft dat iemand, ook al is ie niet meer lichamelijk aanwezig, toch niet uit je leven is verdwenen. Een besef dat iemand plaats heeft gekregen in je Geest, in je hart en niet voor altijd weg is uit je leven.

Maar hoe leg je iemand anders jou persoonlijke herinneringen uit. Zij hebben geen Ach ja… reactie als zij het niet zelf hebben meegemaakt. Misschien iets van : ik zou het me kunnen voorstellen. Maar die ontroering die jij op zo'n moment hebt laat zich moeilijk vertalen.

 

Daarom is het moeilijk iets te willen zeggen over dat moment van breken en delen. We waren er geen van allen bij en hebben dus ook niet dat ontroerende van ach ja… .

Voor ons is dat moment van breken en delen niet meer dat gevoel wat de Emmaüsgangers hadden. Het is abstracter geworden en door de eeuwen heen heeft iedereen er z'n eigen bagage aangehangen. We hebben het over de instellingswoorden, dus over iets wat bewust tot herdenking is gemaakt en niet over iets wat ons zo doet herinneren aan Jezus. We hebben het strikt genomen ook over een ander moment als we denken aan breken en delen, namelijk het moment van het laatste avondmaal. Terwijl het delen bij de Emmaüsgangers het eerste moment is dat Jezus laat zien wat Hij heeft bedoeld toen Hij vroeg om hem zo te gedenken. Steeds hebben mensen hun wijze van herdenken willen vastleggen. En hebben de manier waarop anderen dit moment wilden herdenken afgewezen. Andere zaken werden belangrijker, wie mag er deelnemen?, wie mag uitdelen?, moet het gewijd zijn?, is het werkelijk lichaam en bloed?, hoe vaak vier je het?, moet je er dan ook altijd verplicht bij zijn?

Herkennen we in deze vragen Jezus nog, vraag ik me dan af. Zouden de Emmaüsgangers Jezus nog hebben herkend, hadden ze überhaupt brood gekregen?

 

Zoals de man en de vrouw in het verhaal, dat werd voorgelezen aan de kinderen, zijn onze zichtlijnen soms beperkt, misschien door verdriet, misschien door drukte, misschien omdat je het moment voor je zelf zo heilig maakt dat je het niet kan velen dat een ander daar aankomt.

Het is voor ons veel moeilijker dan voor de Emmaüsgangers. Wij waren er niet bij. Maar is dat zo? Tegen Thomas zei Jezus: 'Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven'. (Joh. 20:24)

In de Wijsheidsspreuken van Franciscus staat: Allen zijn veroordeeld die de Heer Jezus wel in zijn menselijkheid hebben gezien maar Hem niet in zijn geestelijke gestalte en goddelijkheid hebben gezien. (1:8) Want het is de Geest die levend maakt, het vlees helpt niets (Joh. 6:63)

 

Franciscus zegt, in die pittige lezing, dat niemand God ooit heeft gezien. God kan alleen maar in de Geest gezien worden. Wie zo kan zien, kan zo ook Christus ontmoeten in brood en wijn.

Franciscus laat zien dat, zowel bij het zien van de aardse Jezus als bij het zien van de verrezen Heer in brood en wijn, het beide keren aankomt op het zien met de ogen van het hart. De leerlingen hadden net zoveel moeite om in de mens Jezus van Nazaret de Zoon van God te zien, als wij dit hebben om in het gebroken brood Gods Zoon te zien.

 

De Emmaüsgangers herkenden Jezus aan het breken van het brood.

In dat breken van het brood zagen ze ineens zijn altijd klaar staan voor anderen, zijn gevende handen, zijn mildheid, dat goede woord, zijn geweldloze weerbaarheid.

Zoals wij een dierbare gestorvene herkennen in iets wat we in het dagelijks leven zomaar tegenkomen en dan terug denken aan hoe hij of zij was.

Zij herkenden Hem aan het breken van het brood. Dat was het. Dat was zijn leven.

Dat was zijn testament geweest. Doe dit tot mijn gedachtenis. Dat testament wordt onder ons verdeeld. Hij vraagt aan ons door te gaan met klaar te staan voor anderen, het brood te breken voor elkaar.

Niet als een gewoonte of ritueel, maar als een formule van de vrede, de formule van geweldloosheid en liefde. Als wij het brood zo voor elkaar breken leeft Jezus onder ons voort.

Dat is de Geest van de Heer, die in zijn gelovigen woont.

Zoals onze geliefde doden voortleven omdat we de gedachte aan hen levend houden en hun gedachtegoed mee nemen in ons leven.

 

Amen

 

 

Gebeden uit de gemeenschap

Heer, laat ons in Uw Geest,

brood en wijn zijn voor elkaar, in het dagelijks leven,

zoals U het bedoeld heeft.   

 

Elke zondag komen wij hier bij elkaar en vieren dan de dienst van schrift en tafel.

Wij herdenken dan wat Jezus heeft gedaan op de laatste avond van zijn leven.

Hij deelde brood en wijn met zijn leerlingen en voegde eraan toe: Blijf dit doen om mij te gedenken.

Door deel te nemen aan die maaltijd geven wij te kennen dat wij willen leven in de Geest van de man van Nazareth. Dus onze naasten liefhebben, met hen te delen wat van ons is en zo proberen een leefbare wereld te maken.

Maar wij zijn maar mensen en vallen makkelijk weer terug in onze fouten en egoïsme.

Help ons daarom met Uw Geest, om de erfenis van Uw Zoon te blijven delen met onze medemens, dichtbij en veraf.

 

Zegenbede

Moge de almachtige God je zegenen en vrede schenken

De zegen van God ga met ons mee
Van nu aan tot in eeuwigheid.
De liefde en kracht drage ons voort
Van nu aan tot in eeuwigheid.

Amen.

 
       
 

| Alets "Hoofdpagina" | Gastvoorgangers |

 
 

RG 2008-04-22 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl