|
Welkom
en inleiding
Lieve mensen,
Welkom in de Duif als je hier dikwijls komt en ook als je hier vanmorgen
voor het eerst bent binnengestapt.
Wij zijn op deze 4e zondag in de zomerserie in de Duif over ‘mensen
die grenzen verleggen’, aangeland bij de persoon van Mozes,
de Man van God die de hoofdrol speelt in 4 van de eerste boeken van het
OT : Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium, ofwel 4 van de 5 boeken
die in de joodse traditie bekend staan als de Thora, de Wet.
Mozes, de leider van een volk onderweg. De man die dichtbij
God verblijft. Die in de Eeuwige zijn goddelijke coach ontmoet. De mens
die leert om zijn eigen grenzen te verkennen en ook anderen begeleidt
in dat proces.
Een mens die leert wat het is om te leven met een bijzondere taak, met
een bijzonder goddelijk kontact. Een mens die tussen twee culturen in
staat:
*Kind van het oude herdersvolk Israël, dat eens zo geliefd was in
Egypte in de tijd van Jozef maar dat nu in armoede en onderdrukking leeft,
een slavenzoon zonder enig aanzien en
*Opgegroeid als Egyptische prins die ingewijd is in de religieuze en staatsrechtelijke
wereld van de farao’s, die tussen de mens en hun goden in stonden,
bijna goddelijk gemaakt door afkomst en opvoeding.
Wij lezen straks over verschillende periodes uit zijn bestaan:
De eerste episode uit Exodus speelt vlak na zijn roeping door de Eeuwige
die aan Mozes verschijnt in een brandende braamstruik die wonderlijk genoeg
door de vlammen niet verteert.
Mozes vraagt God dan om middelen om zijn volk te overtuigen van het vermetele
goddelijk plan van de Exodus uit Egypte.
Het tweede tekstdeel is de aanloop naar de wetgeving van de Tien Geboden
en het verbondssluiting tussen het volk en haar God.
De Eeuwige schetst een beeld van Zijn relatie met het volk Israël
waaruit geborgenheid en een oproep tot zelfbewustzijn spreekt.
De derde tekst is wederom een verzoek van Mozes’ kant om steun en
kontact met de Eeuwige en het antwoord daarop en de tekst uit Deuteronomium
verhaalt over hoe het afloopt tussen God en Zijn leider.
Voor mij is van belang dat wij kijken naar de teksten vanuit ons eigen
perspectief, want de Bijbel is een verhaal van en voor mensen en juist
deze teksten vertellen over twijfel, angst doorzettingsvermogen, openheid
en kwetsbaarheid.
En dat betekent dat het ook over ons gaat.
Ik wens ons een goed en geïnspireerd uur toe.
|
|
|
Overweging
In de spreektaal wordt de naam van Mozes nog wel eens gebezigd als uitroep
van schrik, ongeloof, verbazing. Misschien houdt dat wel verband met de
verbijstering van Mozes wanneer hij door de Eeuwige wordt geroepen tot
zijn grote taak. Eigenlijk had hij al een heel leven achter zich op het
moment dat die roeping plaatsvindt.
Te vondeling gelegd in het biezen mandje in de Nijl, gezoogd door zijn
eigen moeder, opgevoed door een Egyptische prinses, de dochter van de
Farao samen met andere prinsen waaronder de kroonprins wordt hij als volwassene
geconfronteerd met een ingewikkelde situatie: een van zijn volksgenoten
wordt letterlijk bijna doodgeslagen en dan grijpt Mozes in. De opzichter
met de zweep wordt zelf slachtoffer en overlijdt aan de gevolgen van de
klappen die hij oploopt. Een arrestatiebevel gaat uit naar de dader en
Mozes vlucht uit het gespreide koningsbedje de woestijn in.
Om in zijn onderhoud te voorzien wordt hij herder van de kudde van Jethro
en dan begint er een heel nieuwe episode in zijn loopbaan die zo veelbelovend
was begonnen aan het Egyptische hof.
Hij ontmoet de oudste dochter van Jethro, Sippora en krijgt met haar 2
kinderen.
Een heel ander bestaan dan gepland en dat in de tijd dat kroonprins Menerphtah,
de kroonprins met wie hij als kind opgroeide, inmiddels de troon heeft
overgenomen van zijn vader Ramses II.
Mozes wordt geroepen om de tegenspeler van die jonge Farao te zijn. Hij
moet hem een groot deel van zijn slavenbestand ontfutselen.
Mozes is duidelijk geen macho die zegt dat hij dit varkentje wel eens
even gaat wassen.
Hij aarzelt, krabbelt terug, vraagt om hulp en om bewijsmateriaal om zowel
zijn volk als de farao te overtuigen. En hij mag aarzelen en hij krijgt
de hulp die hij vraagt.
Hulp om het woord te doen in de vorm van zijn welbespraakte broer Aaron
die opgeleid is als priester. En hij mag wonderen doen de staf die een
slang wordt, zijn hand die melaats is als hij hem onder zijn mantel steekt…….
En later heel veel plagen, wel 10 stuks om de farao wiens hart verhard
is, over te halen het volk Israël te laten gaan.
Mozes weet heel goed wat hij niet kan, hij kent zijn grenzen en is niet
overmoedig.
Hij raadpleegt steeds de Eeuwige die zijn Zender is en God neemt hem elke
keer heel serieus.
Mozes groeit in zijn rol van politicus, leider en organisator.
Na de beginfase van twijfel en angst vertoont hij een wonderlijk groot
vertrouwen en een bijzondere vorm van overgave. Het is fantastisch zo
dichtbij hij God mag naderen en hoe vaak en hoe lang dat gebeurt.
Telkens beklimt hij de berg om de Eeuwige te ontmoeten.
De openheid waarmee Mozes zijn God tegemoet treedt en de overgave die
hij toont aan zijn goddelijke opdrachtgever en aan de mensen die hij moet
leiden, zeggen veel over zijn talent voor leiderschap.
Want echt leiderschap heeft niks met macht van doen. Veel meer met dienstbaarheid
en kracht om mensen te sturen en hen en jezelf te laten groeien naar beter,
meer volwassen menszijn.
Zijn overtuigingskracht en zijn verbinding met de goddelijke energie samen,
zorgen ervoor dat zowel Farao als de Eeuwige zelf naar hem blijven luisteren.
Door zijn opvoeding als Egyptische prins heeft hij wetenschap van de inwijdingsceremonieën,
van het kontact met de andere wereld. En de jaren in de woestijn hebben
zeker bijgedragen aan het inzicht in zichzelf, in zijn kracht en zijn
beperkingen.
De woestijn staat in de Bijbel altijd voor een periode van inkeer, het
verwerven van inzicht, tot jezelf en bij je God komen. En dat was nodig
om samen met het volk Israël, dat aanvankelijk een samengeraapt zootje
slaven bleek, in de woestijn te overleven en hen te leren wat overgave
en vertrouwen is.
Want zonder de vleespotten van Egypte bleken de Israëlieten niks
te zijn, ze waren letterlijk slaafs gemaakt, verslaafd geraakt en als
het hun niet beviel, als er iets ontbrak aan hun dagelijks bestaan, kwamen
ze bij Mozes klagen.
Het duurde lang voordat het volk werkelijk tot zich kon laten doordringen
dat hun redding niet alleen de Uittocht was, maar meer dat ze zelf weer
als mens leerden bestaan.
Voordat echt tot hen doordrong dat de Barmhartige hen als een moederdier
op arendsvleugelen had gedragen. Voordat ze zich het gevoel eigen konden
maken, dat zij het priesterlijk en heilig volk van God zijn, zijn er wel
heel wat jaartjes woestijn overheen gegaan.
Wij mensen kennen ook onze eigen woestijnjaren, perioden in ons leven
dat je verblind bent door het zand van je levenspad of door het stof van
je omgeving, dat je hongert en dorst naar de dingen die je snel tot je
kan nemen, waar je weinig moeite voor hoeft te doen.
Het zijn soms jaren van eenzaamheid en verdriet of jaren van verharding
of vervreemding.
Het zijn soms jaren van rouw en opkrabbelen uit diepe dalen in een mensenleven,
jaren van overleven in plaats van ten volle kunnen genieten van het leven
in al zijn facetten.
Het zijn jaren waarin je de luiken dichtdoet en de schermen om je heen
optrekt omdat dat gemakkelijker lijkt te leven.
Het zijn jaren waarin je je onderdompelt in gezin of loopbaan waarna je
er achter komt dat er meer is dan dat alleen.
Het zijn tijden waarin je je grenzen overschrijdt zonder dat je er erg
in hebt. Of waarin je de Eeuwige en Barmhartige ontmoet zonder dat je
‘em ziet.
Het zijn periodes zonder schuilplaats, zonder maatschap ofwel met maar
dan nog voelt het alleen.
Dat is woestijn en in de woestijn heb je niks aan supersonische flauwekul.
In de woestijn heb je het meest aan een warme mantel voor de kou, aan
water en brood om te overleven en aan elkaar om tot hulp en steun te zijn.
Zulke tijden moet je door, zoals die 40 jaar in de woestijn die de Israëlieten
moesten doormaken, terwijl er toch echt een kortere weg naar het Beloofde
Land was.
Net zoals wij allemaal, die tijden zijn er en je moet er doorheen. Of
je wilt of niet. En dan is het mooi meegenomen als jouw eigen woestijn
toch wat oplevert net zoals bij Mozes.
Kennis van je verlangens, van je kwetsbaarheid en van je echte gevoelsgrenzen.
Bewustzijn hoe belangrijk de Ander voor je is, hoe slecht je zonder kan.
Hoe belangrijk het is dat je elkaar steeds blijft kennen, steeds blijft
zien.
Dat je er niet uitkomt zonder vertrouwen in de Ander, zonder overgave.
Het is veel eenvoudiger om open te zijn, om hulp te vragen, om je brood
te delen met elkaar en ook je zorgen.
Om je angst en twijfel gewoon maar te roepen. Zonder het bij de Ander
te deponeren, maar gewoon omdat anderen misschien wel last hebben van
hetzelfde en je dan gezamenlijk naar een oplossing kan zoeken.
Mozes was een geboren leider zonder dat hij dat wist van tevoren.
De Barmhartige liet hem het Beloofde Land zien en nam hem toen op in zijn
eeuwige nabijheid. Vandaar dat niemand weet waar hij begraven ligt. En
dat lijkt onbarmhartig, maar zijn tijd was voorbij en dan moet je als
leider weggaan. Dan moet je het nieuwe jonge talent niet in de weg zitten
met al je twijfels en je ervaringen.
Een nieuwe fase in de geschiedenis van het volk breekt aan.
Nieuwe en andere energie is nodig om het Land binnen te komen.
En de jonge leider Jozua was allang opgeleid en begeleid door Mozes. Hij
was meegegaan met Mozes ver de berg op, dicht bij God
alleen niet zo dichtbij als Mozes.
Mozes was een bijzonder mens, leider van een apart volk. Een mens met
veel talenten. Hij bezat een zeldzame combinatie van overgave en kracht.
Waar je jaloers op kunt zijn.
Amen. |
|
|
Nodiging
Geroepen voor een beter samenzijn daar is het eigenlijk allemaal om bedoeld
om de liefde tussen ons mensen onderling te laten stromen, om mensen zonder
stem of aanzien zelfbewustzijn te geven, om ieders talent eruit te laten
komen.
Want wij zijn vandaag weer bij elkaar om ons te scherpen aan elkaar en
aan de herinnering van liefde, overgave en vertrouwen waar de Eeuwige
ons elke dag toe roept.
Wij staan in de traditie van Mozes, van Jezus, mensen van God zoals wij
door de Eeuwige herkend zijn als Zijn kinderen.
Een verbond ooit eens begonnen en nog steeds geldig, maakt ons vrij en
krachtig en geeft ons opening om onze grenzen te verkennen en te erkennen.
Samen, gelijk en toch zo verschillend, delen wij vandaag brood en wijn,
tekenen van leven en van samen. Voedsel voor onderweg op de doortocht
van ons leven.
Komt want alles is gereed.
Gebed
Wij bidden voor de vakantiegangers die ver weg hun ontspanning
zoeken. Wij bidden voor hun veilige terugkeer. En wij bidden voor hen
die thuis zijn, voor hen die niet op vakantie kunnen door geldgebrek of
fysieke beperkingen. Wij bidden om liefde en aandacht voor hen die dat
nodig hebben. Want er is soms veel woestijn in het leven van een mens.
Wij verlangen naar oases van rust en ruimte, van liefde en geborgenheid
om het menszijn in al zijn volheid te mogen ervaren.
Wij bidden voor onszelf en voor elkaar zoals wij hier zijn. Geef ons vertrouwen
in onze toekomst, geef ons de openheid om het leven tegemoet te treden
met open ogen, oren en met een kwetsbaar hart.
En wij bidden voor de wereld, voor de mensen zonder huis, zonder toekomst,
zonder stem. Eeuwige en Liefdevolle, geef hen leven! Amen
Zegenbede
De Eeuwige zegen ons en behoede ons,
De Onnoembare doe haar Aangezicht over ons lichten en zij ons genadig
De Barmhartige verheffe zijn aangezicht over ons en geve ons vrede
Amen
|
|